Hermeneutiek les 7

Hermeneutiek les 7
Kritiek op geschreven tekst
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hermeneutiek les 7
Kritiek op geschreven tekst

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  • verschuivende betekenis van tekst in andere context

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Reflectie van de auteur
"I woke up in the middle of the night with that line in my head, sat down at the piano and had written it in half an hour. The tune itself is generic, an aggregate of hundreds of others, but the words are interesting. It sounds like a comforting love song. I didn't realise at the time how sinister it is. I think I was thinking of Big Brother, surveillance and control."

Slide 4 - Tekstslide

Semantische autonomie
  • intentio auctoris: wat de auteur bedoelde
  • intentio operis: wat het werk betekent
  • deze twee vallen niet samen
  • mag deze kloof bestaan?

Slide 5 - Tekstslide

Argument in Socratisch verhaal
  • schrift als 'tovermiddel voor geheugen en wijsheid'?
  • integendeel: brengt vergetelheid
  • geen herinneren (mneme) maar onthouden (hypo-mnesis)
  • zorgt voor schijnwijsheid

Slide 6 - Tekstslide

Argument (2)
  • geschreven tekst licht zichzelf niet toe
  • tekst wordt herhaald door mensen zonder begrip
  • tekst weet niet wie hij moet aanspreken
  • tekst kan zichzelf niet verdedigen
    (heeft hulp nodig van "vader")
  • vergelijking met zaad

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord van Ricoeur
  • 'iconische vermeerdering'
  • een werkelijkheid overbrengen door middel van beperkte tekens kan de aandacht juist focussen
  • distantiatie en toeëigening

Slide 10 - Tekstslide

Waar gaat hermeneutiek over?
A
Taal
B
Interpretatie
C
Overleden schrijvers
D
Nergens over

Slide 11 - Quizvraag

Welke hoort niet in het rijtje van factoren van communicatie?
A
Luisteraar
B
Medium/kanaal
C
Metalinguaal
D
Bericht

Slide 12 - Quizvraag

Aan elke factor is een functie gekoppeld, welke functie hoort bij context?
A
De referentiële functie
B
De emotieve functie
C
De fatische functie
D
De poëtische functie

Slide 13 - Quizvraag

In welk jaar is Ricoeur geboren?
A
1876
B
1913
C
1945
D
1989

Slide 14 - Quizvraag

Wat bedoelt Ricoeur met "dialectiek"?
A
Praten met een accent
B
De verhouding tussen 2 aspecten van 1 ding
C
Onderzoek naar taalvarianten

Slide 15 - Quizvraag

"3e persoon enkelvoud is stam + -t (loop > loopt)": dit hoort bij ...
A
Langue
B
Parole

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heeft het schrift bijgedragen aan de rechtspraak?
A
Vonnissen worden verstuurd
B
Uitreiking van rechterdiploma's
C
Schriftgeleerden worden rechters
D
Eerdere vonnissen zijn vastgelegd

Slide 17 - Quizvraag

Semantische autonomie is een afstand tussen ...
A
betekenis en bedoeling
B
gebeuren en betekenis
C
auteur en lezer
D
teken en betekenis

Slide 18 - Quizvraag

Als Paulus een wet over vee toepast op evangeliepredikers, noemen we dat ...
A
Kruisbestuiving
B
Allegorie
C
Recontextualisatie
D
Een situerend element

Slide 19 - Quizvraag