Les 9 Leesvaardigheid

Les 9 Leesvaardigheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 9 Leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak
In een goede roman komen meerdere motieven (concrete of abstracte zaken die steeds terugkomen) voor. 
Drie motieven in De belofte van Pisa zijn:

1 Uiterlijk van personages (kleur haar en huid, gespierd of niet, kleding)
2 Muziek (die personages zelf maken of horen)
3 Vooroordelen die personages zelf hebben of die andere personages over elkaar hebben
Beschrijf van elk motief twee voorbeelden.




Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- je leest in De belofte van Pisa
- je leert hoe je een tekst kritisch leest
- je leert het leespubliek van een tekst herkennen
- je leert wat een betoog is
- je leert objectieve en subjectieve argumenten herkennen
- je leert hoe je argumenten kritisch kunt lezen
- je leert argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen
- je test hoe het met jouw kennis van werkwoordspelling gesteld is




Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Welkom (5 min)
  • Lezen De belofte van Pisa (20 min)
  • Terugblik leesvaardigheid (5 min)
  • Uitleg: theorie leesvaardigheid (10 min)
  • Zelfstandig werken (25 min)

Slide 4 - Tekstslide

De belofte van Pisa
Mano Bouzamour
Deze week (dus voor volgende week woensdag) moet je het boek uitgelezen hebben.

Slide 5 - Tekstslide

Begintaak: wissel met elkaar uit
In een goede roman komen meerdere motieven (concrete of abstracte zaken die steeds terugkomen) voor. Drie motieven in De belofte van Pisa zijn:

1 Uiterlijk van personages (kleur haar en huid, gespierd of niet, kleding)
2 Muziek (die personages zelf maken of horen)
3 Vooroordelen die personages zelf hebben of die andere personages over elkaar hebben
Beschrijf van elk motief twee voorbeelden.




Slide 6 - Tekstslide

Terugblik leesvaardigheid
Onderwerp van de tekst, hoofdgedachte, opbouw van de tekst, functies inleiding en slot, wat een artikel is (uiteenzetting), kernzin (van een alinea), wat een nieuwsbericht is, tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen.
Tekstverbanden (en signaalwoorden): tegenstellend, opsommend, tijdsvolgorde (chronologisch), uitleggend, redengeven, concluderend, vergelijkend en samenvattend.

Slide 7 - Tekstslide

Welk tekstverband en welk signaalwoord?

Als je het zo bekijkt, lijkt de tekst vooral te spotten met het idee dat de hoofdpersoon een liefdesavontuur beleeft. 

Slide 8 - Tekstslide

Welk tekstverband en welk signaalwoord?

Jongeren wisselen klinkers om de taal te coderen en zich op die manier eigen te maken. 

Slide 9 - Tekstslide

Kritisch lezen
Is wat je leest waar? 
Stel jezelf vragen hierover tijdens het lezen.
Objectieve informatie: neutrale toon, feiten (is dit waar, is dit zo gebeurd?)
Subjectieve informatie: eigen mening/interpretatie, niet neutraal (vind ik dit ook, komt dit overeen met eigen waarneming?)

Slide 10 - Tekstslide

Leespubliek van een tekst bepalen

Slide 11 - Tekstslide

Betogende tekst
Betogende teksten

Slide 12 - Tekstslide

Beoordeling
Tweedeling:
1. Een beschrijving
2. Een beoordeling (beooordelingswoorden) 

Slide 13 - Tekstslide

Objectieve en subjectieve argumenten
Objectieve argumenten zijn gebaseerd op:

- wetenschappelijke gegevens uit onderzoeken
- feiten
- regels en wetten
- gezag en autoriteit
Subjectieve argumenten zijn gebaseerd op: 

- vermoedens
- gevoelens en emoties
- normen en waarden
- geloof / overtuiging

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 3 van 3.3

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Argument, tegenargument, weerlegging
  •  Doel van de schrijver van een betoog: overtuigen
  • Hoe? Geloofwaardige en overtuigende argumenten
  • En: tegenargumenten weerleggen 

Slide 17 - Tekstslide

Een argument...
...geeft de reden weer waarom je iets vindt. Je ondersteunt (en verdedigt) hiermee je mening. Met argumenten kun je een ander (proberen te) overtuigen.

Slide 18 - Tekstslide

Een tegenargument...
...is een argument dat in het hoofd van je 'tegenstander' kan bestaan. Als je je verdiept in het hoofd van een tegenstander, en dus de tegenargumenten verkent, begrijp je waarom anderen iets anders vinden, maar je kunt dan ook gemakkelijker een ander overtuigen.
 

Slide 19 - Tekstslide

Een weerlegging...
...is het antwoord dat jij kunt geven op het tegenargument van je tegenstander. Als je van tevoren bedenkt wat de ander vindt, kun je dit antwoord ook alvast formuleren.

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Pak je laptop
- Ga via Magister/ Leermiddelen naar Talent. Voeg jezelf toe aan de klas met de klascode: 335105. Maak van hoofdstuk 3.3 Lezen opdracht 11.
- Ga naar de website www.nederlandsetaaltest.nl en maak de test werkwoordspelling. Neem de uitslag goed door en stel vast of je extra wil gaan oefenen in de methode Talent.
- Oefen zo nodig extra met Versterk jezelf werkwoordspelling 

Slide 21 - Tekstslide