3.1 Stad en platteland

3.1 Stad en platteland
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

3.1 Stad en platteland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen par. 3.1
  1. Wat is het verschil tussen de stad en het platteland?
  2. Wat zijn de krimp- en groeigebieden van Nederland en waarom is dat zo?
  3. Welke gevolgen heeft de toename van het aantal huishoudens voor het woningbestand?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benodigde voorkennis 
Je kent de provincies van Nederland;
Je kent de verschillen tussen een
                 stad en dorp;
Je kent de Randstad;
Je kent de oorzaken van bevolkingsgroei
                en bevolkingskrimp; 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke informatie haal je uit deze grafiek?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het grote plaatje

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stad? Noem 4 functies van een stad.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zegt dit kaartje over het grondgebruik in Nederland?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
In Nederland woont 80% van de Nederlandse bevolking in steden. De rest woont in een dorp of op het platteland.
Bodemgebruik in NL 2012

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mate van verstedelijking wordt gemeten met adressendichtheid

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken stad:
  • Bepaalde omvang, maar kan per land verschillend zijn 
  • Bevolkingsdichtheid of adressendichtheid
  • Hoge bebouwingsdichtheid, hoogbouw
  • Aandeel werk in secundaire en tertiaire sector
  • Groot aantal voorzieningen en functies ook voor het gebied rond de stad.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steden in soorten en maten 
stadsgewest
De dorpjes erom heen hebben een sterke relatie met de stad (= centrale stad) in het midden. Voor: voorzieningen, werkgelegenheid ed. 
Agglomeratie: Stad en dorpen eromheen die aan elkaar vast zijn gegroeid.
stedelijk gebied
Stadsgewesten komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Er zijn nauwe contacten tussen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stedelijke netwerken
Samenwerkingsverbanden tussen verschillende steden.

Waarom belangrijk?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijking Nederland
Urbanisatie graad?
Urbanisatie tempo?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van alle mensen in Nederland, hoeveel wonen er in de Randstad?
A
een kwart
B
bijna de helft
C
3/5
D
1/9

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stad hoort er niet bij de Randstad?
A
Amsterdam
B
Haarlem
C
Rotterdam
D
Utrecht

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De groei in de steden wordt alleen veroorzaakt door hoge geboortecijfers.
A
niet waar
B
waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noord-Groningen is een van de krimpgebieden van Nederland
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie redenen waarom de bevolking in de krimpgebieden afneemt.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Lees paragraaf  3.1
Maken opdracht 2, 3 
Gebruik voor deze vragen kaart van slide 8
en voor vraag 2 filmpje slide 7
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krimp naast groei
Bevolking van de Randstad, Groningen, Nijmegen, Eindhoven en Zwolle groeit veel sneller dan in de rest van het land.

Door hogere geboortecijfers, maar ook door buitenlandse en binnenlandse migratie.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krimpgebieden
- Jongeren vertrekken (ontgroening)
- Ouderen blijven over (vergrijzing)

-> Door verdwijnen van bijv. jongeren bevolking zijn er meer ouderenwoningen nodig. (Oudere bevolking heeft andere behoeften)
-> Soms wel bevolkingskrimp maar niet minder huizen nodig (door bijv. zelfstandig wonende jongeren of echtscheidingen)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krimp naast groei
Vier krimpgebieden: Delfzijl en omgeving (= Noord-Groningen), Oost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg (= Parkstad Limburg).
De verwachting is dat de bevolking van de vier grote steden en de middelgrote gemeenten zal groeien en de kleinere gemeenten verder krimpen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Het dorp verandert
  • In gebieden met bevolkingskrimp: minder kinderen geboren en gezinnen met kinderen, jongeren en hoogopgeleiden gaan naar de grotere steden.
  • Meer opleidingsmogelijkheden en banen in de stad.
  • Door de afname van (jongere) bevolking verdwijnen voorzieningen. Minder (of andere)woningen nodig.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen Krimp
  • samenstelling bevolking - vergrijzing
  • verdwijnen voorzieningen, bijv basisschool maar later ook bakker, huisarts, bieb of zelf openbaar vervoer
  • huizenprijzen in stad stijgen enorm
  • (stedelijk) beleid aanpassen


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillend beleid
Door bevolkingskrimp moeten gebieden worden heringericht.
Door de migratie naar de stad/ meer alleenstaanden verhoogde vraag naar woningen.
Jonge gezinnen willen ruimer huis met een tuin-> 
verhuizen naar de dorpen in de beurt.

                                    Beweegtuin voor ouderen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer huishoudens
Door de bevolkingsgroei is het aantal huishoudens flink toegenomen.       - vooral het aantal alleenstaanden sterk gegroeid door de toename van het aantal echtscheidingen,
- het aantal alleenstaande ouderen en
-  zelfstandig wonende jongeren.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Aantal huishoudens  en bevolking in NL, 2000-2016 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krimp komt vooral in het zuiden van het land voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het grootste deel van de bevolking woont in het Westen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste stad van een agglomeratie wordt de centrale stad genoemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om de mate van verstedelijking te weten, wordt de bevolkingsdichtheid gebruikt.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingskrimp heeft altijd tot gevolg dat er minder huishoudens zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Openboek SO 3.1
- Wat is het verschil tussen de stad en het platteland?

- Wat zijn de krimp- en groeigebieden van Nederland en waarom is dat zo?

- Welke gevolgen heeft de toename van het aantal huishoudens voor het
    woningbestand?


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Lees paragraaf  3.1
Maken opdracht 4,5,6,

timer
8:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Afsluitende foto
Wat zie je?
Waar komt het voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 41 - Tekstslide

Beschrijving van de afsluitende foto

Congestie in Milaan
Oud examenopdracht
      Opdrachten           Bronnen            Antwoorden

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies