§3.1 Stad en Platteland

§3.1 Stad en platteland 

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

§3.1 Stad en platteland 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  1. Wat is het verschil tussen de stad en het platteland?
  2. Wat zijn de krimp- en groeigebieden van Nederland en waarom is dat zo?
  3. Welke gevolgen heeft de toename van het aantal huishoudens voor het woningbestand?
  4. Waarom is er migratie van het platteland naar de (Rand)stad en andersom, en wat voor gevolgen heeft dat?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benodigde voorkennis 
Je kent de provincies van Nederland;
Je kent de verschillen tussen een
                 stad en dorp;
Je kent de Randstad;
Je kent de oorzaken van bevolkingsgroei
                en bevolkingskrimp; 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openingsopdracht
Bespreek je met je buurman/buurvrouw:
1) Hoeveel procent in Nederland woont in de stad?
2) Hoeveel procent van NL bestaat uit bebouwing?
3) Waar woon jij liever stad of platteland en waarom?
timer
1:00
Ongeveer 90% van de Nederlandse bevolking woont in stedelijk gebied
Ongeveer 10 % is bebouwd

Slide 8 - Tekstslide

Ongeveer 90% van de NEderlandse bevolking woont in stedelijk gebied

Ongeveer 10 % is bebouwd
Ontstaan steden EU 
Middeleeuwen: Steden ontstaan op kruispunten van wegen -
waterwegen - landwegen - knooppunten

Knooppunt - Bewoning - Tol - Markt - Dorp - Stad 






Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijking Nederland
Urbanisatie graad?
Urbanisatie tempo?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale stad
  • Stad ligt centraal voor de dorpen
  • Dorpen afhankelijk van de stad 
Stad met de meeste inwoners, het meeste werk en een hoog voorzieningenniveau wordt de centrale stad genoemd.

Een centrale stad heeft verschillende grootstedelijke functies zoals:
- een groot winkelcentrum
- musea
- ziekenhuizen
- universiteit of hogeschool

- onderzoeksinstellingen en kenniscentra

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Stad ging groeien en slokte de dorpen op
  • Er ontstaat een agglomeratie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadsgewest
  • De grote stad werd nog belangrijker voor de omgeving. 
  • Ontstaan stadsgewest

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadsgewesten groeien naar elkaar toe en er ontstaan één groot stedelijk gebied --> Randstad

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steden in soorten en maten
Centrale stad - Agglomeratie - Stadsgewest - Stedelijk gebied 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Groene Hart
 Functies: recreatie, natuur en landbouw.
Het Groene Hart heeft een positief effect op de Randstad als geheel:
Het gebied ligt midden in een sterk verstedelijkt gebied (90% vd bevolking van NL),
dat er natuur en open ruimte in de omgeving is maakt het een aantrekkelijke woongebied.




Functie
Het doel waarvoor de ruimte in gebruik is.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zegt dit kaartje over het grondgebruik in Nederland?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bodemgebruik in
Nederland

Slide 22 - Tekstslide

bespreking van de vragen
 Draagvlak, Reikwijdte en Drempelwaarde
Draagvlak= aantal mogelijke klanten in een gebied.

Reikwijdte = maximale afstand die klanten willen afleggen voor een voorziening

Drempelwaarde = minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te blijven bestaan. 



Lage drempelwaarde
  • bakker
  • buurtsuper
  • basisschool

Hoge drempelwaarde
  • museum
  • ziekenhuis
  • concertzaal

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







  Dagelijkse voorzieningen         Gespecialiseerde voorzieningen

Slide 24 - Tekstslide

Als lln in steden willen wonen is dat vaak omdat er meer te doen is. Koppeling steden en voorzieningen en dan naar de begrippen
Aan de slag
 Maak van §3.1 opdrachten  2,3,4,5
Dit is huiswerk voor volgende les. 

timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groei- en krimpgebieden
Gevolgen:

Demografisch?
Sociaal-cultureel?
Economisch?
Politiek?
Ecologisch?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groei- en krimpgebieden
► Binnen Nederland zijn er grote verschillen in bevolkingsgroei.
● Bijna de helft van de bevolking woont in de Randstad.
- Bevolking van de Randstad en in de universiteitssteden Groningen, Nijmegen en Eindhoven groeit veel sneller dan in de rest van het land.
- Door hogere geboortecijfers, maar ook door buitenlandse en binnenlandse migratie.
● Voorbeelden van krimpgebieden zijn:
- Noord- en Oost- Groningen
- de Achterhoek, Twente, Oost-Drenthe
- Zuid-Limburg
- Zeeuws-Vlaanderen


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom neemt het aantal huishoudens toe?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

                                                                                                                             Alleenwonende mannen en vrouwen in de                                                                                                                           leeftijd van 15 tot 95 jaar, 2021 en 2060 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het platteland verandert
 Het landelijke gebied heeft te maken met twee ontwikkelingen:
- gebieden waar bevolking afneemt.
- gebieden waar mensen vanuit de drukke stedelijke gebieden zich vestigen.
● In gebieden met bevolkingskrimp neemt de bevolking af en neemt de vergrijzing toe:
- er worden minder kinderen geboren.
- gezinnen met kinderen, jongeren en hoogopgeleiden gaan naar de grotere steden. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verhuizen mensen van de stad naar het platteland?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Suburbanisatie in Nederland
  • Huizenprijzen in steden zijn enorm gestegen
  • (Vooral 50-plussers) kiezen voor ruimte en rust
  • Bereikbaarheid van steden is vaak goed
  • Betere mogelijkheden om thuis te werken
  • Werkgelegenheid buiten de Randstad neemt ook toe
Vooral welvarende mensen verhuizen uit de Randstad:
- Belastingvoordeel voor de vestigingsgemeenten.
- Drempelwaarde van bepaalde voorzieningen wordt behouden.
● Nadeel: ook stijgende huizenprijzen buiten de Randstad:
- Vraag overtreft aanbod ->jongeren krijgen het moeilijk als starter op de woningmarkt.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afgebeeld is een.......
A
Stadsgewest
B
Stedelijk gebied

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingsgroei veroorzaakt door een hoger geboortecijfer is......
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei
C
Positieve bevolkingsgroei

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk gebied is geen krimpgebied?
A
Noord-Groningen
B
Zeeuws-Vlaanderen
C
Flevoland
D
Zuid-Limburg

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bevolkingsdichtheid =...
A
gem. aantal inwoners per vierkante meter
B
gem. aantal inwoners in een stad
C
gem. aantal inwoners per vierkante km
D
De manier waarop de bevolking is verdeeld

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bevolkingsspreiding geeft aan...
A
Dat mensen verspreid wonen
B
Hoe de mensen verdeeld zijn over een gebied
C
Dat mensen geconcentreerd wonen
D
Dat er geen steden zijn.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland is momenteel sprake van...
A
suburbanisatie
B
urbanisatie
C
re-urbanisatie

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De afstand die men af wil leggen om gebruik te maken van een dienst noemen we....
A
drempelwaarde
B
hoogwaardigheid
C
reikwijdte
D
draagvlak

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een voorbeeld van een...
A
hoogwaardige voorziening
B
laagwaardige voorziening

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verzorgingsgebied?
A
Gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten
B
Gebied waar verzorgingshuizen staan
C
Een winkelcentrum
D
Een woonwijk

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorziening heeft een groter verzorgingsgebied?
A
Huisarts
B
Academisch ziekenhuis
C
Supermarkt
D
Bouwmarkt

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak van §3.1 opdrachten 
6,7,8,9,10bcd

timer
20:00

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies