V&U hoofdstuk 1 deel 2

Economie - Havo 5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

Economie - Havo 5

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Toelichten waarom de omvang van het BBP een beperkte maatstaf is voor het meten van welvaart
  • Toelichten waarom het groene BBP en het HDI volgens sommigen een betere manier is om welvaart te meten dan het BBP.
  • Onderscheid maken tussen enge en ruime welvaartsbegrip.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Welvaart
  • Wat is welvaart?
  • Wat zegt dit plaatje hieronder?

Slide 4 - Tekstslide

Met welk kenmerk meet je welvaart het allerbest?
A
BBP
B
BBP per hoofd van de bevolking
C
BNP
D
Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

Slide 5 - Quizvraag

Wat is welvaart in enge zin ?
A
hoeveel tijd je hebt
B
hoeveel bezittingen je hebt
C
je koopkracht
D
hoe gelukkig je bent

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is welvaart in ruime zin lastig meetbaar?
A
omdat alleen de welvaart in enge zin meetbaar is.
B
Dat is het wel. Nederland is een rijk land.
C
Dat is het wel, aan alles hangt een prijs
D
Omdat de behoefte aan tijd en geld per persoon verschillen

Slide 7 - Quizvraag

Welvaart
De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien.


Hoe meet je de welvaart van een land?
 1. BBP per inwoner berekenen en vergelijken
2. Reëel BBP per inwoner berekenen en vergelijken




Slide 8 - Tekstslide

Hoe wordt welvaart gemeten?
  • Mensen onderling: hoogte van het inkomen 
  • Van landen vergelijken: BBP per inwoner 
  • Dit zegt echter niets over de prijzen in een land, dus beste manier om welvaart te meten is het reëel BBP per inwoner. Als dit stijgt, dan is er economische groei. 

Slide 9 - Tekstslide

Nominaal inkomen

Het inkomen gemeten in geld.

Hoeveel krijg ik op mijn rekening gestort?

Reëel inkomen = koopkracht

Het inkomen gemeten in goederen.

Wat kan ik daar nu precies van kopen?

Slide 10 - Tekstslide

Berekenen koopkracht





Andere manier is het initieel loon berekenen:
Verandering reëel inkomen = verandering nominaal inkomen - inflatie

Slide 11 - Tekstslide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

Slide 12 - Tekstslide

indexcijfers vergelijken

  • nominaal indexcijfer
  • consumentenprijs-
indexcijfer

Slide 13 - Tekstslide

Nadelen aan deze manier van meten
  • Het zegt weinig over de verdeling van het inkomen.
  • Bij de berekening van het inkomen worden zaken niet meetelt die wel bijdragen aan het vergroten van de welvaart. (bijv. vrijwilligerswerk)
  • Zwart geld wordt niet meegeteld.
  • Niet alle productie draagt bij aan het vergroten van de welvaart. (bijv. meer ongelukken -> meer productie bij ziekenhuizen)
  • Negatieve externe effecten die welvaart verlagen worden niet in mindering gebracht.
  • Wordt geen rekening gehouden met uitputting natuurlijke hulpbronnen. 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe kun je naar welvaart kijken?
  • In enge (beperkte) zin: koopkracht van een land, individu. Om praktische redenen ingevoerd, omdat je ermee kunt rekenen.
  • In ruime zin: niveau/ mate van behoeftebevrediging. Dat wil zeggen je vergelijkt de behoeften met je totale wensen. Het is dus een subjectief begrip. Je houdt niet alleen rekening met materiële behoeftes maar ook met immateriële behoeftes als schoon milieu, biodiversiteit.

Slide 15 - Tekstslide

Twee andere manieren om te meten
  • Groene BBP: hierbij wordt rekening gehouden met natuur, milieu en duurzaamheid.
  • Human Development Index (HDI): hierbij wordt gekeken naar het BBP, de volksgezondheid (levensverwachting) en het niveau van scholing van de bevolking.

Slide 16 - Tekstslide

Het aandeel van de productiefactor Arbeid
Loonquote
Met de loonquote meten we hoeveel procent van het totaal verdiende inkomen naar de werknemers (in loondienst) gaat. In het gegeven diagram is dat dus 79%




Slide 17 - Tekstslide

AIQ

Slide 18 - Tekstslide

Effecten AIQ
Lagere AIQ zorgt voor meer winst --> zorgt voor meer investeringen --> sneller werken --> meer arbeidsproductiviteit --> lagere loonkosten per product

Slide 19 - Tekstslide

een eenvoudig getallenvoorbeeld
verschil loonquote en arbeidsinkomensquote
loonquote = 60%
aiq = 63%

Slide 20 - Tekstslide

Beredeneer dat een verhoging van de aiq (ceteris paribus) tot meer bestedingen leidt en dus tot minder werkloosheid.

Slide 21 - Tekstslide

Begeleid oefenen

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Alle leerlijnen

Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie
  • Toelichten waarom de omvang van het BBP een beperkte maatstaf is voor het meten van welvaart
  • Toelichten waarom het groene BBP en het KDI volgens sommigen een betere manier is om welvaart te meten dan het BBP.
  • Onderscheid maken tussen enge en ruime welvaartsbegrip.

Slide 24 - Tekstslide