Wat is maatschappijleer?

Wat is maatschappijleer?
herhaling thema 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is maatschappijleer?
herhaling thema 1

Slide 1 - Tekstslide

Een voorbeeld van een groep uit je je sociale omgeving is:
A
je ouders
B
de politie van je stad
C
je teamgenoten bij de voetbalclub
D
je broer en zus

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een wetsregel?
A
Na toiletbezoek je handen wassen
B
Geen afval op straat gooien
C
Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten
D
In restaurants geef je een fooi

Slide 3 - Quizvraag

Welke stelling is juist?

1. Jouw sociale omgeving wordt gevormd door mensen die je kent en waarmee je dingen samen doet.

2.Maatschappij is een ander woord voor sociale omgeving.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een ander woord voor de maatschappij is:
A
belangengroep
B
sociale omgeving
C
overheid
D
samenleving

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het om een wetsregel?
A
In de bus sta je op voor een zwangere vrouw
B
Bij het concert sluit je achteraan in de rij
C
Je bedankt de leraar na de les
D
Je gaat naar school

Slide 6 - Quizvraag

Welke stelling is juist?

1. Bij maatschappijleer bereid je je voor op deelname aan de samenleving.

2. Maatschappijleer sluit goed aan bij opleidingen in de zorg en bij de politie.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Kernbegrippen
Belangrijke begrippen die bij maatschappijleer vaak terugkomen:

  • Waarden en Normen
  • Belangen
  • Macht

Slide 8 - Tekstslide

Waarden
  • Waarde: een principe dat je belangrijk vindt in het leven.

  • Bijvoorbeeld: familie, aanzien, vrijheid en gezondheid.

  • Een waarde kun je in één woord omschrijven en klinkt altijd een beetje vaag.

Slide 9 - Tekstslide

Normen
  • Norm: Regel over hoe jij vindt dat mensen zich moeten gedragen.

  • Normen horen altijd bij een waarde: je vindt iets waardevol, dus het is normaal dat deze regel daarbij hoort.

  • Bij de waarde familie hoort bijvoorbeeld de norm dat je voor je ouders zorgt als ze dat zelf niet meer kunnen.

Slide 10 - Tekstslide

  • Bij de waarde respect kan de norm horen dat je mensen niet pest.

  • Sommige normen zijn zo algemeen dat het geschreven regels geworden zijn (wetten).

Slide 11 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een waarde

Slide 12 - Woordweb

Welke norm hoort bij de waarde gelijkheid?

Slide 13 - Woordweb

Belang

  • Belang: het voordeel dat je ergens van hebt.

  • Voorbeeld: scholieren belang bij goed onderwijs en autobezitters hebben belang bij minder files.

Slide 14 - Tekstslide

Belangentegenstelling
  • Belangentegenstelling: Het ene belang botst met het ander.

  • Je wilt geen winkeldiefstal, 
  • maar je wilt ook geen klanten wegjagen met teveel bewakingscamera's.

  • Jullie willen graag korter naar school,
  • Ik wil graag veel werken.

Slide 15 - Tekstslide

Macht
  • Macht: de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden.

  • Hierbij maak je gebruik van machtsmiddelen: middelen waarmee je gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
  • De 7 machtsmiddelen zijn: functie/beroep, kennis, aanzien, geweld, aantal, geld en overtuigingskracht.

Slide 16 - Tekstslide

Geef 1 voorbeeld van een machtsmiddel

Slide 17 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van een fatsoensregel?
A
Stoppen voor het zebrapad
B
Dieren niet mishandelen
C
Op tijd komen
D
Niet dronken in het verkeer

Slide 18 - Quizvraag

Welk van de volgende zaken is een waarde?
A
Niet discrimineren
B
Gelijkwaardigheid
C
Niet te laat komen
D
Opstaan voor ouderen in de bus

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn niet te laat komen, niet discrimineren en opstaan voor ouderen dan wel?
A
Norm
B
Waarde

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een belang?
A
Dat wat jij belangrijk vindt
B
De invloed die je uitoefent
C
Iets dat altijd botst
D
Het voordeel dat je ergens van hebt

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen machtsmiddel?
A
Functie
B
Kennis
C
Geld
D
In je eentje zijn

Slide 22 - Quizvraag

Eigen mening
Om goed je eigen mening te kunnen geven zijn drie dingen nodig:

  1. Je moet de feiten kennen. Weet je de feiten niet, is het vaak een vooroordeel
  2. Je moet iets van verschillende kanten bekijken. Anders weet je niet welk advies je moet geven.
  3. Je moet argumenten geven waarom je iets vindt.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Ouderen van 75+ moeten euthanasie mogen plegen als ze klaar zijn met leven.

Slide 25 - Woordweb