Ingezonden brief schrijven

§3.4 Schrijven
Doel:
  • Je weet hoe je een ingezonden brief moet schrijven.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.4 Schrijven
Doel:
  • Je weet hoe je een ingezonden brief moet schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ingezonden brief?

Slide 2 - Open vraag

Een ingezonden brief
Dat is een brief of e-mail van een lezer naar een krant of tijdschrift. Hierin reageer je positief of negatief op een artikel/nieuwsbericht,  je wilt commentaar geven op een actuele gebeurtenis of je reageert op een andere ingezonden brief.

Slide 3 - Tekstslide

subjectief betekent...
A
feiten
B
zonder mening
C
iemands mening en ervaring
D
feiten en mening

Slide 4 - Quizvraag

kenmerken ingezonden brief:
  1. subjectief
  2. kort en bondig (max. 100 woorden)
  3. verwijs naar waar de brief een reactie op is (eerste zin)
  4. geen aanhef, wel een titel
  5. onderteken de brief

Slide 5 - Tekstslide

  1. Je reageert op een nieuwsbericht/artikel.
  2.  Andere lezers van de krant/website gaan dit lezen.
  3. Je stuurt dit naar de krant/website --> Lezersbrieven
  4. Je schrijft de tekst in ongeveer 100 woorden.

Slide 6 - Tekstslide

Als je wil dat iemand dezelfde mening deelt als jij, dan probeer je hem te...
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 7 - Quizvraag

Verzin een argument bij de stelling:
Een schooldag moet pas om 10u 's ochtends beginnen i.p.v. 08.20u

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Hoe schrijf je zo'n ingezonden brief?
zie stappenplan

Slide 10 - Tekstslide

stappenplan
het begin:
Start met het overnemen van een opmerkelijke zin uit het krantenbericht. Gebruik aanhalingstekens, omdat je een bestaande tekst letterlijk overneemt en noem de krant/website + de datum van publicatie. Zet dit tussen boogjes: (AD 25-11).

Slide 11 - Tekstslide

stap 2
mening:(= subjectief)
Schrijf in je eigen woorden wat je van het nieuwsbericht/artikel vindt. Gebruik ongeveer honderd woorden.
Noem voorbeelden uit de tekst en gebruik argumenten. Waar ben je het mee eens of oneens; waar wordt jij zo blij van of boos om; wat zie jij graag veranderen in de maatschappij? enz.

Slide 12 - Tekstslide

stap 3
Bedenk een goede titel en schrijf jouw voor- en achternaam onder het artikel + je woonplaats
Tussen jouw naam en woonplaats komt een komma.
Zet je naam + woonplaats cursief(schuingedrukt).
Maak de titel vetgedrukt.
De tekst typ je in een Word-bestand in grootte 12 (Arial) in een kolom (zie voorbeeld). 

Slide 13 - Tekstslide

stap 4
    Inleveren:
    Print je artikel/nieuwbericht uit. Print je ingezonden brief uit.
   

Slide 14 - Tekstslide

oefenen
Lees de schrijftaak op blz. 162 

Bekijk ook het beoordelingsmodel op blz. 163

Slide 15 - Tekstslide

Vervolg... 
Tekst 3 'Gebruik je smartphone in de les'

Slide 16 - Tekstslide

0. Oriënteren
- Formuleer je mening 
- Bedenk argumenten
- Voeg je onderbouwing toe 

Slide 17 - Tekstslide

1. Inleiding
- Aangeven waarop je reageert
- Mening geven 
- Eén alinea 

Slide 18 - Tekstslide

In het artikel 'Gebruik je smartphone in de les' geeft de schrijver een pleidooi over het gebruik van telefoons op school. We kunnen in het dagelijkse leven niet meer zonder, dus moeten we er op school ook mee leren omgaan. Ik ben het hier echter niet mee eens. 

Slide 19 - Tekstslide

2. Kern 
- Begin met opsommend signaalwoord 
- Elk argument = één alinea 
- Kernzin = argument 
- Vervolgens onderbouwing en voorbeelden

Slide 20 - Tekstslide

Ten eerste leidt een telefoon leerlingen veel te veel af van de lesstof (argument). Als leraar zie je niet wat er bij iedereen op het scherm gebeurt (onderbouwing). Ze zijn dan bezig met andere apps zoals Instagram i.p.v. met de leerstof over werkwoordspelling  (voorbeeld). 

Slide 21 - Tekstslide

3. Slot
- Herhaal je mening en argumenten

Slide 22 - Tekstslide

Dus, het gebruiken van een telefoon tijdens de lessen is naar mijn mening een slecht idee, omdat leerlingen dan worden afgeleid. Bovendien [...]

Slide 23 - Tekstslide

4. Check, check, dubbel check
- Voeg een titel toe 
- Zet je naam onderaan! 
- Gebruik het beoordelingsformulier
- Spellingscontrole 

Slide 24 - Tekstslide

titel: Smartphones het schoolgebouw uit!

Slide 25 - Tekstslide