Oefenen tekstverbanden/signaalwoorden H5 G2A

Oefenen Lezen H5
Tekstverbanden en 
signaalwoorden (2):
  • voorwaardelijk verband
  • redengevend verband
  • oorzakelijk verband
  • concluderend verband
(bekijk 't instructiefilmpje uit de vorige Lessonup of sla het over)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oefenen Lezen H5
Tekstverbanden en 
signaalwoorden (2):
  • voorwaardelijk verband
  • redengevend verband
  • oorzakelijk verband
  • concluderend verband
(bekijk 't instructiefilmpje uit de vorige Lessonup of sla het over)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Tekstverbanden H5 p175/176
  • voorwaardelijk verband - hier wordt aangegeven onder welke voorwaarde iets gebeurt (te herkennen aan: wanneer, indien, tenzij, als . . . dan). Voorbeeld: Als het morgen mooi weer is, dan gaan we naar het strand. 
  • Redengevend verband - aangegeven wordt waarom iemand iets doet of vindt (omdat, daarom, dus, want etc.). Voorbeeld: Omdat het koud is (reden), trek ik een trui aan (besluit).

Slide 3 - Tekstslide

(vervolg)
  • oorzakelijk verband - er gebeurt iets buiten jouw wil (je neemt dus niet, zoals bij redengevend, zelf een besluit). Signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is dus, dankzij. Voorbeeld: Doordat het ijskoud is (oorzaak), zijn de planten bevroren (gevolg).
  • Concluderend verband - conclusie (dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend). Dit is dus het laatste verband. 

Slide 4 - Tekstslide

(niet in theorie NN, maar wel kennen)
  • vergelijkend verband - laat verschil/overeenkomst zien (net als, zoals, in vergelijking met, evenals; ook de vergrotende trap: meer / groter / beter etc. . . . dan)

Dit tekstverband  komt in veel teksten voor , dus hoort er  gewoon bij. Het wordt ook uitgelegd in het instructiefilmpje.

Slide 5 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je? Ik heb me warm aangekleed. Daarom heb ik het niet koud.
A
voorwaardelijk verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
concluderend verband

Slide 6 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je het tekstverband hiervoor?

Slide 7 - Open vraag

Welk tekstverband herken je? Mijn kapsel ziet er niet uit, dus ik moet nodig naar de kapper.
A
voorwaardelijk verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
concluderend verband

Slide 8 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je het tekstverband hiervoor?

Slide 9 - Open vraag

Welk tekstverband herken je? Als je goed leert voor een toets, haal je goede resultaten.
A
voorwaardelijk verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
concluderend verband

Slide 10 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je het tekstverband hiervoor?

Slide 11 - Open vraag

Om welke voorwaarde gaat het hier?
A
goed leren
B
een toets maken
C
goede resultaten halen
D
ik zie geen voorwaarde

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? De zeespiegel stijgt als gevolg van de opwarming van de aarde.
A
voorwaardelijk verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
concluderend verband

Slide 13 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je het tekstverband hiervoor

Slide 14 - Open vraag

Wat is de OORZAAK in de zin: De zeespiegel stijgt als gevolg van de opwarming van de aarde.
A
stijging zeespiegel
B
opwarming aarde

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het GEVOLG in de zin: De zeespiegel stijgt als gevolg van de opwarming van de aarde.
A
stijging zeespiegel
B
opwarming aarde

Slide 16 - Quizvraag

Schrijf de zin hiervoor met hetzelfde tekstverband, maar met een ander signaalwoord.

Slide 17 - Open vraag

Welk tekstverband herken je? Op het vwo verwachten docenten meer inzicht en motivatie dan op de havo.
A
voorwaardelijk verband
B
vergelijkend verband
C
redengevend verband
D
concluderend verband

Slide 18 - Quizvraag

Welk signaalwoord herken je in het tekstverband hiervoor?

Slide 19 - Open vraag

Welke signaalwoorden geven hetzelfde tekstverband aan?
A
net als, zoals, in vergelijking met
B
bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou
C
daarentegen, maar, hoewel, echter, toch
D
indien, mits, tenzij, wanneer, als . . . dan

Slide 20 - Quizvraag

Maak een andere zin met hetzelfde tekstverband, maar een ander signaalwoord.

Slide 21 - Open vraag

Meer oefenen en/of herhalen? 
  • Zie 1e Lessonup tekstverbanden/signaalwoorden
  • Zie theorie H3 NN, pag. 91, 92
  • Zie gemaakte opdrachten H3:                                                                    opdr. 1, 2, 3 op pag. 91 t/m 94 
  • Zie instructiefilmpje aan het begin
  • Zie materiaal klassenmap: NE G2A 2021                                                > p5 o.a. opsomming signaalwoorden/tekstverbanden H3/5

Slide 22 - Tekstslide