Hoofdstuk 1 paragraaf 4

Economie
Pak je spullen!
Huiswerk was: 
1.2 opdr. 14 t/m 24
1.3 opdr. 25 t/m 34

Vandaag 1.4 
Opdracht 35 t/m 46
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie
Pak je spullen!
Huiswerk was: 
1.2 opdr. 14 t/m 24
1.3 opdr. 25 t/m 34

Vandaag 1.4 
Opdracht 35 t/m 46

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk controle 
Leg je schrift op tafel met het huiswerk:
1.2 opdr. 14 t/m 24
1.3 opdr. 25 t/m 34

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4
 - Wat koopkracht is en waardoor je koopkracht verandert
 - Wat inflatie is en wat de gevolgen ervan zijn
- Hoe je met indexcijfers kunt rekenen 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg 
Stijging of daling in procenten



Verandering in procenten:     (nieuw -/- oud)         x 100%
                                                              oud

antwoord boven nul = stijging
antwoord onder nul = daling

Slide 4 - Tekstslide

Het nationaal inkomen van Nederland is in 2016 € 601 miljard. In 2018 is dit € 628 miljard.
Bereken de stijging in procenten.

Slide 5 - Open vraag

Koopkracht
Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, daalt je koopkracht.

Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, stijgt je koopkracht.

Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Inflatie
Inflatie = algemene stijging van de prijzen

Koopkracht = 
hoeveel je kunt kopen van je geld


Loon = stijgt of daalt. Wat heeft dit met koopkracht te maken?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is koopkracht?
A
De hoeveelheid geld dat je in je bezit hebt
B
De hoeveelheid producten die je kunt kopen
C
De hoeveelheid geld dat je kunt uitgeven

Slide 11 - Quizvraag

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door de inflatie kan je...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 12 - Quizvraag

Lees het krantenbericht.
Bereken de verandering in koopkracht en geef aan of het een stijging of daling van de koopkracht is.

Slide 13 - Open vraag

Indexcijfers
indexcijfers vergelijken

  • basisjaar
  • procent

Slide 14 - Tekstslide

Welk indexcijfer heeft het basisjaar?

Slide 15 - Open vraag

Formule indexcijfer
Formule indexcijfer= nieuw getal : getal basisjaar x 100


opdracht 43 van je boek! 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat kan je met een indexcijfer?
A
gemakkelijk zien hoeveel km per uur je gaat
B
gemakkelijk procentuele veranderingen aflezen
C
gemakkelijk zie hoe snel iets gaat
D
gemakkelijk geld berekenen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het
indexcijfer
voor 2009?
Jaar
2007
2008
2009
aantal (milj)
18,6
19,8
19,4
indexcijfer
100
106
??

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag
- nakijken (via one note)
- 1.4 maken opdracht 35 t/m 46

Slide 20 - Tekstslide