7.1 temperatuur, warmte en fase.

Deze les:
Planning:
- Paar regeltjes.
- Uitleg komend schooljaar: heel veel en heel snel.......
- Opstart nieuw hoofdstuk.


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les:
Planning:
- Paar regeltjes.
- Uitleg komend schooljaar: heel veel en heel snel.......
- Opstart nieuw hoofdstuk.


Slide 1 - Tekstslide

De regeltjes.....
- Tijdens mijn uitleg is het stil.
- Vragen mag altijd wel even je vinger opsteken. 
- Ik bepaal het einde van de les.

Slide 2 - Tekstslide

De stof dit jaar
SE 1: H7: stoffen en materialen en H8: kracht in evenwicht. Herhaling H1 en H3.
SE 2: H9: golven en H10: medische beeldvorming. Herhaling H2, H4 en H5
SE 3: H11: zonnestelsel. Herhaling: H1, H3, H6, H8.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet wat de fase van eens stof is.
- Je kunt het deeltjesmodel beschrijven aan de hand van diverse fases van stoffen.
- Je kunt rekenen en redeneren met het begrip dichtheid.
- Je kent het verschil tussen warmte en temperatuur.
- Je kunt rekenen met verschillende temperatuur schalen.
- Je kunt rekenen met de warmte formule.

Slide 4 - Tekstslide

Fase, faseovergang en deeltjesmodel.

Slide 5 - Tekstslide

Dichtheid
Wat betekent het: 


Formule met eenheid: 

Slide 6 - Tekstslide

Temperatuur
  • Is een maat voor de snelheid (en dus kinetische energie) van moleculen. 
  • Wanneer trillen moleculen sneller?
  • Twee schalen: 

Slide 7 - Tekstslide

Het begrip warmte.
  • Warmte is een vorm van energie.
  • Als je (netto) warmte toevoert stijgt de temperatuur van een stof.
  • Volgende sheet een belangrijke nadenkvraag.

Slide 8 - Tekstslide

Welke stof warmt het makkelijkste op.
Begrip soortelijke warmte:

Slide 9 - Tekstslide

Formule warmte.
Waar zal de hoeveelheid warmte van afhangen?



Formule: 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld vraagje:
Bereken:

1. Hoeveel warmte kost het om 1,0 kg water aan de kook te brengen, begin temperatuur 20 graden.

2. Bepaal met de grafiek op blz. 11 de soortelijke warmte van ethanol en aluminium. 

Slide 11 - Tekstslide

Henk mengt 200 gram water van 30,0 0C met een onbekende hoeveelheid alcohol van 52,0 0C. Nadat Henk de vloeistoffen door elkaar heeft geroerd meet hij de temperatuur. Deze blijkt 40 0C te zijn. Verwaarloos warmte uitwisseling met de omgeving.
Bereken hoeveel gram alcohol Henk bijgemengd heeft. Bereken daarvoor eerst hoeveel warmte het water opgenomen heeft.

Slide 12 - Tekstslide