THEO LES 16: Ademhaling

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Ademhaling

Algemene theorie

Stel de vragen:

• Wat zie je op dit plaatje?
• Welke onderdelen denk je dat bij de ademhaling horen
• Hoe vindt de gaswisseling plaats tijdens de ademhaling, en welke gassen worden uitgewisseld in de longen?
  

 Ademhalingsstelsel - ademhalingsorganen bestaan uit:

- Neus

- Mond

- Keelholte

- Strottenhoofd

- Luchtpijp

- Longen

Opdracht 

Doe de volgende ademhalingsoefening:

1. Ga rustig zitten en adem diep in door je neus.

2. Houd je adem 3 seconden vast.

3. Adem langzaam uit door je mond.

Beantwoord daarna de vragen:

• Hoe voelt je lichaam als je diep inademt?
  
• Waarom denk je dat het belangrijk is om zuurstof binnen te krijgen?
  

Buik of borstademhaling?

Leerdoelen

• De student kent het ademhalingsstelsel en de functie daarvan
• De student kent de ademhaling

Vandaag

Ademhaling

• bestaat uit 2 lessen
• formatieve toets

Formatieve toets 

maandag 14 oktober

Ademhalingsstelsel

Bestaat uit:

• Neus
• Keelholte
• Strottenhoofd
• Luchtpijp
• Luchtpijptakken
• Longen

Neus

Taak van de neus is

Beschermen door:

• bevochtigen en verwarmen van ingeademde lucht
• filteren van lucht 

Ruiken: 

• kan de mens ook waarschuwen

Helpt bij klanken/ stemvorming

Bouw van de neus

Bestaat uit 2 delen:

inwendige neusholte: 

• zeefbeen
• slijmvlies
• neusamandelen

uitwendige neusholte:

• neusbeen
• neuskraakbeen
• neustussenschot

Keelholte

Hier komen neus-, mondholte, het stoffenhoofd en slokdarm samen.

Huig sluit neusholte als er voedsel wordt doorgeslikt.

Huig klapt naar achteren en omhoog

Strottenhoofd

Bestaat uit kraakbeen en bevat stembanden

Door lucht wat in de stemspleet terecht komt, zorgt voor stilling waardoor er geluid geproduceerd kan worden

Bij het doorslikken van voedsel sluit het strottenklepje de luchtpijp.

Luchtpijp

Locatie:

In de borstholte vóór de slokdarm.

Een buis die opengehouden wordt door  kraakbeenringen  (glasachtig kraakbeen).

De achterkant is kraakbeen vrij zodat er grote stukken voedsel door de slokdarm heen kunnen. 

Gladspierweefsel, trilhaarepitheel en slijmcellen

Bronchiën

Vertakking luchtpijp in luchtpijptakken = bronchiën. De 2de vertakking = bronchiolen

• geen kraakbeenringen
• eindigen in longblaasjes = alveoli
• De linker tak splitst zich in tweeën - 2 kwabben
• De rechter tak splitst zich in drieën - 3 kwabben

Bronchiolen

Hoe dunner de takken des te minder:

• Slijmcellen - geen slijmbekercellen
• Trilhaarepitheel - trilharen

De wanden van de kleinste takjes zijn opgebouwd uit:

• Elastisch bindweefsel
• Spiervezels
• Eenlagig plaveiselepitheel

Alveoli

Bolvormige zakjes - plaveiselepitheel

Oppervlak van 70 tot 100 m2 - half tennisveld

Taak:

Het uitwisselen van gas via capillaire wat diffusie genoemd wordt 

• zuurstof 
• koolstofdioxide

Longen

Locatie:

In de borstholte vanaf even boven de 1e rib tot het middenrif

Ze zijn gevuld met lucht en heel bloedrijk.

www.google.nl

Longen

Om de longen zit een dubbel vlies:

• Longvlies (binnenste)
• Borstvlies (buitenste (tegen de borstkas aan))

Longen bewegen zelf niet maar gaan mee met de beweging van de vliezen.

Gaswisseling

Diffusie: 

Spontane menging van gassen of vloeistoffen.

Van een hoge concentratie naar een lage concentratie.

Waardoor word de luchtpijp afgesloten bij het slikken?

1. Door de huig.
2. Door het strottenklepje.

Uit hoeveel kwabben bestaat de linkerlong?

1. Uit 1 kwab.
2. Uit 2 kwabben.
3. Uit 3 kwabben.

Waaruit zijn de longblaasjes opgebouwd?

1. 1-lagig niet verhoornd bindweefsel.
2. 1-lagig niet verhoornd epitheelweefsel.
3. 1-lagig verhoornd epitheelweefsel.

Bewegen de longen actief of passief?

1. Actief
2. Passief

Ademhaling

Hoe wordt de ademhaling geregeld?

Vanuit het ademcentrum van de vegetatieve/ autonome zenuwstelsel.

Locatie:

Verlengde merg

(onderdeel van de hersenstam)

Het ademcentrum wordt geprikkeld door het koolstofdioxide gehalte in het bloed.

Opdracht

Maak een samenvatting over het onderwerp:  

• ademhalingsspieren
• soorten ademhaling
• hyperventilatie

Gaswisseling in longen en weefsels

Longademhaling = uitwendige ademhaling

• Gaswisseling tussen longen en bloed

Cel - of weefselademhaling = inwendige ademhaling

• Gaswisseling tussen bloed en cellen/ weefsels

Bij inademing ongeveer:

• 20% zuurstof
• 79% stikstof
• 0,03% koolstofdioxide
• Waterdamp

Bij uitademing ongeveer:

• 16% zuurstof
• 79% stikstof
• 4% koolstofdioxide
• Waterdamp

Werking ademhaling

Inademen:

De borstkas vergroot zich

Uitademen:

De borstkas verkleint zich

Ademhalingsspieren

• Tussenribspieren
• Middenrif = diafragma
• Buikspieren 

Middenrif (diafragma)

Vormt de scheiding tussen de borst - en buikholte.

Grote spier met openingen voor de:

• Slokdarm
• Aorta
• Onderste holle ader
• Lymfevaten
• Zenuwen

Tussenribspieren

Voornamelijk de buitenste tussenribspieren helpen je bij de ademhaling.

Borstademhaling

• Hoge ademhaling
• De ribben worden voornamelijk verplaatst

Buikademhaling

• Lage ademhaling
• Het middenrif wordt voornamelijk verplaatst

Hyperventilatie

Ademhaling is:

• Te snel
• Te diep

Oorzaken kunnen zijn:

• Angst
• Spanning

De verhouding zuurstof en koolstofdioxide zijn uit balans.

Hoeveel zuurstof zit er ongeveer in de lucht die wij inademen?

1. 16%
2. 20%
3. 79%

Wat gebeurt er als je uitademt met de borstkas?

1. De borstkas wordt groter.
2. De borstkas wordt kleiner.
3. De borstkas verandert niet.

Wat is een ander woord voor middenrif?

1. Bronchie.
2. Diafragma.