5) Travail individuel: tes vacances idéales
Bilan: tu as de mots et des phrases pour:-1 où es-tu allé(e) pendant tes vacances?
V
-2 avec qui?
X
-3 qu'est-ce que tu as fait? V
À faire: kies een destination en:
Schrijf voor elk inhoudspunt ''mots-clés''. Bewaar inhoudspunt 2
voor later als je er niet uit komt. Eis bij 3: geef 4 activiteiten.