Les vacances v4 dinsdag 10 november

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Bonjour à tous et toutes!

Quel sera le sujet

de ce cours?

Ce qu'on va faire:

- préparer un monologue sur les vacances

- parler des vacances idéales

Étapes:

- introductie onderwerp

- mondeling rollenspel om te oefenen

- het voorzetsel ''in'' bij plekken

- passé composé herhalen (kort)

- verzamelen: Franse uitdrukkingen voor activiteiten

Objectifs:

- utiliser ton imagination

- parler avec des mots-clés

- utiliser le passé composé

L'objectif final: raconter tes vacances idéales

1 Je kunt vertellen over jouw vakantie 

2... in een land waar je heeeeel graag naartoe wilt

3 ... ongeacht of je er al geweest bent of niet.

Aan de hand van de volgende vragen:

-où es-tu allé(e) pendant tes vacances?

- avec qui?

- qu'est-ce que tu as fait?

Lees de vragen eens:

1) in welke werkwoordtijd staan de vragen?

2) en over welke tijd gaat dat? heden of verleden?

3) dus je gaat doen alsof je je droomvakantie al gehad hebt en daar heel enthousiast over vertelt

1) Introduction générale

Exercice: pose les questions suivantes. Fais tes propres réponses en FR.

Outils: signaalwoorden: parce que, car, voilà pourquoi que...

               

Questions

1) Tu aimes aller en vacances? 

2)Pourquoi? 

1 Vragen doornemen 

  - wat betekenen de vragen?

  - hoe weet je dat? 

2 Vragen noteren + vertaling noteren.

3 Destination préférée peut être: une ville, une région ou un pays (gewoon op bord zetten)

4 Voordoen: vraag 1 + opdracht erbij geven dat ze de signaalwoorden eruit pikken

2) Jeu de rôle pour parler des vacances

Rol 1: meisje met de regenboogtrui

Rol 2: vrouw met de muts 

Vragen en antwoorden

1) Où es-tu allé(e) pendant tes vacances?                  1) noem land + stad

(regarde bien la photo)                  

2 Avec qui?                                                                                 2) noem familieleden

3 Qu'est ce que tu as fait?                                                   3) door de stad gewandeld

Rollenspel met als doel: te oefenen met het spontaan maken van zinnen over vakantie

Instructie:

1) modellen van inhoudspunt 1 

3) Dire  "in'' en français

De familie op de foto is ... 

...in Duitsland

...in Berlijn 

-->Comment dire in?

Étape 1) Hoe heb jij dat net gezegd in het mondeling

Étape 2) uitleg en conclusie op het bord

uitleg op het bord:

Steden) à + stad 

                à + Marseille/Berlin/

Landen) au + mannelijk land

                 en + vrouwelijk land

3 Dire ''in'' en français

À faire: 

noteer max. 3 van jouw favoriete bestemmingen (destinations)

- steden / landen

- waar je al geweest bent of nog graag naartoe wilt

NB: voorbereiding op het 'objectif final''

Tapez les 3 destinations
en français!
(1 minute)

Op het bord: 

Ik ben naar (land) gegaan...

Naar het Frans toe krijgen:

1) waar zou jij mee beginnen?

2) doorvragen aan andre leerlingen

3) beginnen met stad

4) daarna land

''Je suis allé(e)...'' met drie voorbeelden

''nous sommes allé(e)s

4) Les activités au passé composé

Passé composé: avoir / être + voltooid deelwoord + activité

Les activités:                                   Voltooid deelwoord

--> Aller au musée                  --> Je ... au musée

--> Faire des promenades  --> Nous ... des promenades

Wie heeft er behoefte aan herhaling?

4) Les activités: où les faire? 

Stad / natuur/  beide? 

Faire du vélo

Faire de la voile*

Prendre des photos 

Visiter un musée / des musées

Nager 

Faire de la plongée sous-marine*

Faire du shopping

Camper

Neem deze zinnen over. Categoriseer ze samen met jouw buur. 

Profiter de la vue*

Aller en boîte*

Surfer

Faire de la randonnée*

Prendre une verre*

Faire de l'escalade*

Aller au marché aux puces*

Manger au restaurant

Faire du rafting

Opdracht:

in tweetallen werken

activiteiten opschrijven

zet erachter: stad/ natuur / beide

--> doel is: begrijpen wat deze activiteiten betekenen

Resultaat: ik ga ze niet allemaal bespreken. Alleen die met sterretje. Maar die ga ik natuurlijk eerst aan de leerlingen vragen.

Na categoriseren: 

niet allemaal klassikaal bespreken

vragen over welke twijfel is --> begrepen ze de activiteit? 

1) Cet été, je suis allé(e)...

activités: je...

1 visiter des fjords 

 2profiter de la vue

3 camper

2) Cet été, je suis allé(e)...

activités: je...

1)  aller au marché aux puces

2)  prendre une verre

3 aller en boîte

Opdracht: spreken met voorgegeven inhoud.

Ronde 1: beide leerlingen dienen...

1) te vertellen in welk land/stad ze geweest zijn

2) in de passé composé te vertellen over de activiteiten.

Hoe: zonder vooraf geschreven hulp. Dit moet aardig vlot gaan. 

5) Travail individuel: tes vacances idéales

Bilan: tu as de mots et des phrases pour:

-1 où es-tu allé(e) pendant tes vacances?
V

-2 avec qui?
X

-3 qu'est-ce que tu as fait? V

À faire: kies een destination en:

Schrijf voor elk inhoudspunt ''mots-clés''. Tip bij punt 2: gebruik ''avec''.  Eis bij 3: geef 3 activiteiten. Klaar? DELF A2/B1 leesvaardigheid

Benadruk hier dat het géén sschrijfopdracht is. De zinnen moeten kort zijn, bruikbaar voor mondeling gebruik.