Herhaling Gezondheid

herhalen theorie
+ oefenvragen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

herhalen theorie
+ oefenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Glycogeen wordt opgeslagen in je spieren en lever.

Slide 2 - Tekstslide

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de eilandjes van Langerhans die insuline maken beschadigd. Deze liggen in de alvleesklier. Hierdoor wordt er onvoldoende insuline aangemaakt.

  • Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 3 - Tekstslide

de lever
Leverslagader en poortader
opbouwen en omzetten
- aminozuren / eiwitten
- glucose > vet > cholesterol
Afbreken
- aminozuren > ureum
- alcohol / gifstoffen / medicijnen
Afvoeren
- gal  | hemoglobine > billirubine
Opslaan
- glycogeen en ijzer

Slide 4 - Tekstslide

Nieren
Functie: 
filteren afvalstoffen uit het bloed:
  • afbraakstoffen uit de lever (ureum/alcohol)
  • overtollige stoffen, water, zouten
  • overbodige stoffen: kleurstoffen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe geneest de huid bij een beschadiging?
Als je valt kun je de huid beschadigen en kan er een wondje ontstaan. Het gat dat is ontstaan in de bloedvaten moet eerst worden gedicht. 

Bloedplaatjes in het bloed bevatten stollingseiwitten zoals fibrinogeen 

Fibrinogeen vormt een dradennetwerk waarin rode bloedcellen en witte bloedcellen blijven hangen

Slide 11 - Tekstslide

Hoe genees je?
  • Vreetcellen
  • Antistofcellen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

koorts
afweer tegen ziekteverwekkers

je lichaam verhoogt de norm
daardoor heb je het koud en ga je rillen

Slide 14 - Tekstslide

orgaantransplantatie
DNA moet veel op jou DNA lijken.
Anders gaat je lichaam antistoffen maken tegen het orgaan.

Slide 15 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je ingeënt wordt?

Slide 16 - Tekstslide

Als je koorts hebt dan heb je vaak last van rillen. Hoe kan dat?

Slide 17 - Open vraag

Tom is op school besmet met de mazelen. Mazelen wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. Het duurde zeker een week voordat hij er ziek van werd. Een jaar later werd Tom opnieuw besmet met de mazelen. Deze keer werd hij er helemaal niet ziek van. Hoe heet deze manier van immuun worden? [1p]

Slide 18 - Open vraag

Hoe heet de eerste week na besmetting, als Tom nog niet ziek is? [1p]

Slide 19 - Open vraag

Luc, een klasgenootje van Tom werd niet ziek.
Door welke mogelijke reden werd Luc niet ziek? Leg je antwoord uit. [1p]

Slide 20 - Open vraag

Het aantal mensen die gestorven zijn door de mazzelen is erg afgenomen de laatste jaren. Hoe kan dat?

Slide 21 - Open vraag

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 22 - Sleepvraag

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Bijnier
Urinebuis
Blaas
Urineleider
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader
Nierschors

Slide 23 - Sleepvraag

Bij welke afhankelijkheid krijg je ontwenningsverschijnselen?
A
Lichamelijk afhankelijk
B
Geestelijk afhankelijk

Slide 24 - Quizvraag

Je lichaam maakt energie met de verbranding in cellen. Wat is verbranding?
A
zuurstof + koolstofdioxide --> energie + glucose
B
glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water
C
water + glucose --> energie + zuurstof + koolstofdioxide

Slide 25 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt voor glucose in je bloed?
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Spierstelsel

Slide 26 - Quizvraag

Leg uit hoe je lichaam opwarmt en afkoelt

Slide 27 - Open vraag

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
1.
2.
3.
4.
5.
Wond
Bloedvatvernauwing
Vorming fibrinedraden
Bloedplaatjes knappenopen
Propvorming

Slide 28 - Sleepvraag

Welke laag van de huid bevat alle spieren, talgklieren, bloedvaten, zweetklieren en zintuigcellen?
A
Kiemlaag
B
Hoornlaag
C
Opperlaag
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 29 - Quizvraag

Welke van de onderstaande micro-organismen zijn ziekteverwekkers?
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Alle bovenstaande

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de incubatietijd?

Slide 31 - Open vraag

Biologische term
Specifiek
Hoe vaak werkzaam
Lymphocyt
Antistofcel
Fagocyt
Vreetcel
1 keer
Meerdere keren
Niet specifiek
Wel specifiek

Slide 32 - Sleepvraag

Ieder jaar is er sprake van een 'griepseizoen'. Dat komt omdat het griepvirus ieder jaar een beetje anders is. Hoe kan het dat je ieder jaar kans hebt opnieuw te te worden van het griepvirus?
Gebruik 'antistoffen' en 'antigenen' in je antwoord.

Slide 33 - Open vraag

Wat zorgt voor de afweer van ziekteverwekkers?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 34 - Quizvraag

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken
Fibrinogeen

Slide 35 - Sleepvraag

Actieve immunisatie
Passieve immunisatie
Besmetten met een ziekteverwekker


Een vaccin is een verzwakte vorm van de ziekteverwekker, je wordt niet ziek maar maakt wel antistoffen aan
Als je al gebeten bent is het te laat om te vaccineren, dan krijg je een seruminjectie: een prik met antistoffen tegen de ziekteverwekker.

Slide 36 - Sleepvraag