In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Toets H9
Gezondheid
Slide 1 - Tekstslide
Welke twee hormonen zijn verantwoordelijk voor de regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed?
A
Insuline en glucagon
B
Glucagon en glycogeen
C
Glycogeen en insuline
D
Glycagon en glucogeen
Slide 2 - Quizvraag
Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven
Slide 3 - Quizvraag
Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed
Slide 4 - Quizvraag
Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding
Slide 5 - Quizvraag
Als het glucosegehalte te laag wordt, gebruikt ons lichaam een reserve stof. hoe heet deze stof?
A
Glucose
B
Glucagon
C
Glycogeen
D
Adrenaline
Slide 6 - Quizvraag
Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever
Slide 7 - Sleepvraag
De nier filtert onder andere ureum uit het bloed. Zet de onderdelen die een ureummolecuul passeert in de goede volgorde.
Nierslagader
Niermerg + nierschors
Nierbekken
Blaas
Slide 8 - Sleepvraag
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Bijnier
Urinebuis
Blaas
Urineleider
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader
Nierschors
Slide 9 - Sleepvraag
Bij welke afhankelijkheid krijg je ontwenningsverschijnselen?
A
Lichamelijk afhankelijk
B
Geestelijk afhankelijk
Slide 10 - Quizvraag
Je lichaam maakt energie met de verbranding in cellen. Wat is verbranding?
A
zuurstof + koolstofdioxide --> energie + glucose
B
glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water
C
water + glucose --> energie + zuurstof + koolstofdioxide
Slide 11 - Quizvraag
Welk orgaanstelsel zorgt voor glucose in je bloed?
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Spierstelsel
Slide 12 - Quizvraag
Leg uit hoe je lichaam opwarmt en afkoelt
Slide 13 - Open vraag
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
1.
2.
3.
4.
5.
Wond
Bloedvatvernauwing
Vorming fibrinedraden
Bloedplaatjes knappenopen
Propvorming
Slide 14 - Sleepvraag
Welke laag van de huid bevat alle spieren, talgklieren, bloedvaten, zweetklieren en zintuigcellen?
A
Kiemlaag
B
Hoornlaag
C
Opperlaag
D
Onderhuids bindweefsel
Slide 15 - Quizvraag
Welke van de onderstaande micro-organismen zijn ziekteverwekkers?
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Alle bovenstaande
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de incubatietijd?
Slide 17 - Open vraag
Biologische term
Specifiek
Hoe vaak werkzaam
Lymphocyt
Antistofcel
Fagocyt
Vreetcel
1 keer
Meerdere keren
Niet specifiek
Wel specifiek
Slide 18 - Sleepvraag
Ieder jaar is er sprake van een 'griepseizoen'. Dat komt omdat het griepvirus ieder jaar een beetje anders is. Hoe kan het dat je ieder jaar kans hebt opnieuw te te worden van het griepvirus? Gebruik 'antistoffen' en 'antigenen' in je antwoord.
Slide 19 - Open vraag
Wat zorgt voor de afweer van ziekteverwekkers?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen
Slide 20 - Quizvraag
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken
Fibrinogeen
Slide 21 - Sleepvraag
Actieve immunisatie
Passieve immunisatie
Besmetten met een ziekteverwekker
Een vaccin is een verzwakte vorm van de ziekteverwekker, je wordt niet ziek maar maakt wel antistoffen aan
Als je al gebeten bent is het te laat om te vaccineren, dan krijg je een seruminjectie: een prik met antistoffen tegen de ziekteverwekker.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.