HV2 voorbereiding toetsweek 1 Chapitre 5 boek B

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Voorbereiding chapitre 5 boek 1B HV2 

Passé composé

Bijvoeglijk naamwoord

woorden en zinnen A B E F

1/ Wat is de “passé composé”?
2/ Wat zijn de delen om de passé composé te maken?

Maak een zin met een passé composé.

mon

père

a

une

chanson

chanté

Wat is de passé composé?

1. ik eet
2. ik heb gegeten
3. ik at
4. ik zal eten

Welke zin staat in de passé composé?

1. Nous regardons la télé
2. nous avons regardé la télé
3. Nous allons regarder la télé

Zet in de passé composé:
Nous cherchons son portable

Passé composé

Manger	j'ai
Parler	tu as
Danser	il a
Jouer	on a
Aimer	nous avons

mangé

parlé

Dansé

joué

aimé

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord ?

1. beau
2. petit
3. qui
4. cher

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

grande

grandes

grand

grands

Welke zin is juist?

1. les éléphants sont gris
2. les éléphants sont grise
3. les éléphants sont griss

Vertaal: Zij zijn oud

Vertaal: Zij is nieuw

Vertaal: De broer is mooi

Welke zin is juist?

1. Arthur et Martin sont petit
2. Isabelle et Juliette sont petite
3. Arthur et Isabelle sont petits

Geef antwoord op de volgende vraag:
Ton ami(e) est comment?

Geef antwoord in het Frans:
Tu aimes le sport?

Vertaal in het Frans:
Hij is aardig

1. Il est drôle
2. Il est sympa
3. Elle est sympa
4. Elle est incroyable

Vertaal in het Frans:
Zij draagt een bril

Vertaal in het Nederlands:
J' ai fêté mon anniversaire

Wat betekent?
l' année dernière

1. volgend jaar
2. vorig jaar

Wat betekent?
méchant

1. gemeen
2. aardig
3. kalm
4. verlegen