In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Bloedgroep A maakt anti-B
Bloedgroep B maakt anti-A
Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. Bij Julia zien ze dat haar bloed klontert bij als er anti-B in komt, bij anti-A gebeurd er niets. Haar bloed maakt dus zelf ook anti-A, dus heeft ze bloedgroep B.
Bloedgroep A maakt anti-B
Bloedgroep B maakt anti-A
Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen.
Bij de bloedgroepbepaling van Loes gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B. Haar bloed maakt dus zelf ook anti-B. Dus heeft ze bloedgroep A en is ze resus negatief.
Bij de bloedgroepentest van Thijs is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B).
Thijs maakt dus zelf ook anti-A en anti-B, dus heeft hij bloedgroep 0.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.