Voorbereiding practicum PTA Bloedgroepen

Voorbereiding practicum PTA Bloedgroepen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding practicum PTA Bloedgroepen

Slide 1 - Tekstslide

Je lichaam maakt antistoffen tegen antigenen die jij niet hebt

Bloedgroep A maakt anti-B

Bloedgroep B maak anti-A

Bloedgroep AB maakt geen antistoffen

Bloedgroep O maakt anti-A en anti-B


Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen, de patiënt kan dan doodgaan.

Slide 2 - Tekstslide

Wel of geen klontering?

Slide 3 - Tekstslide

Andere bloedgroepen
Wat zegt de + of - ?

Naast de A, B, O bloedgroepen, is er ook een Resusfactor.

Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-. (negatief) 
Je maakt anti-resus (anti-R)

Onze bloedcellen kunnen ook het resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+. (positief)

Slide 4 - Tekstslide

Bloedgroepbepaling
3 x testserum:
serum met anti-A
serum met anti-B
serum met anti-resus

1 druppel serum met 1 druppel bloed en mengen

Slide 5 - Tekstslide


Julia laat testen welke bloedgroep ze heeft.
Ze nemen een druppel bloed en druppelen hier anti-A en anti-B in. Ze zien dat haar bloed klontert bij als er anti-B in komt, bij anti-A gebeurd er niets. Welke bloedgroep heeft ze?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B

Bloedgroep B maakt anti-A


Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. Bij Julia zien ze dat haar bloed klontert bij als er anti-B in komt, bij anti-A gebeurd er niets. Haar bloed maakt dus zelf ook anti-A, dus heeft ze bloedgroep B.

Slide 7 - Tekstslide

Loes wil haar bloedgroep weten. Bij een bloedgroepbepaling gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B en anti-R.
Wat is de bloedgroep van Loes?
A
B-positief
B
B-negatief
C
A-positief
D
A-negatief

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B / Bloedgroep B maakt anti-A

Rh- bloed maakt anti-R / Rh+ bloed maakt geen anti-R

Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 


Bij de bloedgroepbepaling van Loes gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B en anti-R. Haar bloed maakt dus zelf ook anti-B en anti-R (anti-resus). Dus heeft ze bloedgroep A en is ze resus negatief.

Slide 9 - Tekstslide

Thijs wil zijn bloedgroep weten.
Bij een bloedgroepentest is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B en anti-Resus).
Wat is Thijs zijn bloedgroep?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B / Bloedgroep B maakt anti-A

Rh-bloed maakt anti-R / Rh+ bloed maakt geen anti-R

Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 

Bij de bloedgroepentest van Thijs is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B en anti-Resus). Thijs maakt dus zelf ook anti-A en anti-B. 


Als je bloed NIET klontert bij anti-resus ben je Resus-negatief. Dat is Thijs. (Als je Rh- bloed hebt, maakt je antistoffen tegen Rh+ bloed)

Slide 11 - Tekstslide

A
B
AB
0
A
+
-
-
+
B
-
+
-
+
AB
+
+
+
+
0
-
-
-
+
Donor
Ontvanger

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke bloedgroep kan aan iedereen bloed doneren?
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 14 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan bloed van elk type ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 15 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep B. Van welke donor kan deze persoon bloed ontvangen?
A
Van iemand met bloedgroep B
B
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep O
C
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep AB
D
Van iemand met bloedgroep B, AB of O

Slide 16 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn nier aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.

Slide 17 - Quizvraag

Aan welke bloedgroep kan O bloed geven?
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 18 - Quizvraag

Welk bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 19 - Quizvraag

Welke antistof kan iemand met bloedgroep AB maken?
A
Antistof A
B
Antistof B
C
Antistof A en B
D
Geen antistof

Slide 20 - Quizvraag

Bloedgroep O is een geweldige donor, hij kan aan iedereen doneren omdat:
A
hij geen antistoffen heeft
B
hij geen antigenen heeft

Slide 21 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep AB. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie?
A
Alleen van bloedgroep AB.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.

Slide 22 - Quizvraag

Iemand heeft bloed groep O. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie?
A
Alleen van bloedgroep O.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroepen A of O.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.

Slide 23 - Quizvraag

Iemand heeft bloed groep B. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie?
A
Alleen van bloedgroep B.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroepen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB of O.

Slide 24 - Quizvraag

Iemand heeft Resus positief bloed .
Welk bloed kan hij krijgen ?
(letten even niet op bloedgroep)

A
Resus positief bloed Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 5 1 Stel het aantal punten invoor deze vraag. Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten? A Alleen antigenen B Alleen antistoffen C Zowel antigenen als antistoffen Quizvraag Resus positief bloed
B
Resus negatief bloed
C
Resus positief en resus negatief bloed
D
Kan je zo niet zeggen

Slide 25 - Quizvraag

Iemand heeft A Rh- bloed .
Welk bloed kan hij krijgen ?


A
O Rh+ en O Rh- Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 5 1 Stel het aantal punten invoor deze vraag. Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten? A Alleen antigenen B Alleen antistoffen C Zowel antigenen als antistoffen Quizvraag AB Rh+ en AB Rh- A Rh+ en A Rh-
B
A Rh+ en O Rh-
C
AB Rh - en A Rh-
D
O Rh- en A Rh-

Slide 26 - Quizvraag

Iemand heeft Resus negatief bloed .
Welk bloed kan hij krijgen ?


A
Resus positief bloed Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 5 1 Stel het aantal punten invoor deze vraag. Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten? A Alleen antigenen B Alleen antistoffen C Zowel antigenen als antistoffen Quizvraag Resus positief bloed
B
Resus negatief bloed
C
Resus positief en resus negatief bloed
D
Kan je zo niet zeggen

Slide 27 - Quizvraag

En nu?
Goed voorbereid het PTA practicum 2 in..

Slide 28 - Tekstslide