Kapitel 4, Lektion 1 (Steigerungsstufen), 6./7.4.20

Kapitel 4, Lektion 1: Adjektive
Ziel: Du kannst Adjektive steigern. (Je kunt de trappen van vergelijking voor bijvoeglijke naamwoorden gebruiken.)

Aufbau der Stunde: Zuerst wiederholst du die Adjektivendungen. Danach lernst du, wie du Adjektive steigern kannst und machst du dazu einige Aufgaben. 

Du brauchst: diese Präsentation, dein nv-stencil, das Handbuch (Seite 44-45 und Seite 25), Na Klar online 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 4, Lektion 1: Adjektive
Ziel: Du kannst Adjektive steigern. (Je kunt de trappen van vergelijking voor bijvoeglijke naamwoorden gebruiken.)

Aufbau der Stunde: Zuerst wiederholst du die Adjektivendungen. Danach lernst du, wie du Adjektive steigern kannst und machst du dazu einige Aufgaben. 

Du brauchst: diese Präsentation, dein nv-stencil, das Handbuch (Seite 44-45 und Seite 25), Na Klar online 

Slide 1 - Tekstslide

hinweisen auf HV-codes
de oude
--> Der Arzt gibt d...... alt...... Leuten Medikamente.
A
die alten
B
den alten
C
die alte
D
den alte

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kleine kinderen
--> Mit klein.... Kindern kann man nicht gut reden.
A
klein
B
kleine
C
kleinen
D
kleiner

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rode appels (mv!)
--> ... ... sind lecker.
A
Rot Äpfel
B
Rote Äpfel
C
Roten Äpfel
D
Roter Äpfel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschreibe in drei Sätzen, was du gerade um dich herum siehst. Benutze drei Adjektive. Benutze dein nv-stencil.
(Beispiel: Vor mir steht ein großer Laptop. ...)
--> 5 Minuten

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Frans is makkelijk. 
Engels is makkelijker
Maar Duits is het makkelijkst

Französisch ist einfach. 
Englisch ist einfacher.
Aber Deutsch ist am einfachsten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karl läuft (snel).
Anton läuft (sneller).
Inga läuft (het snelst).
A
schnell - schneller - schnellst
B
schnell - schneller - am schnellst
C
schnell - schneller - am schnellsten
D
schnell - schnelle - das schnellst

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Üben, üben, üben
Mache jetzt auf Na Klar online die folgenden Aufgaben: 
Kapitel 4, Lektion 1, Aufgabe 10+11+12. 

Slide 11 - Tekstslide

evtl nächste Stunde
Hausaufgabe
1. Lerne auf WRTS die folgende Liste: Steigerungsstufen bei unregelmäßigen Adjektiven.

2. Lerne Grammatik A und B im Buch auf Seite 163. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies