6.3 Afval

6.3 Afval 
Blz 176 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 Afval 
Blz 176 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebeurt er met afval?
Grootste deel van van afval bevat nuttige stoffen 

Recycling: afval wordt als grondstof voor nieuwe producten gebruikt 
Hergebruiken: spullen als tweedehands 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gebeurt er met afval?
Afval wat niet hergebruikt wordt (restafval)

Verbranden 
Storten
Zwerfafval 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe kan je afval hergebruiken?

Slide 4 - Open vraag

Hoe kom je aan schoon water?
In Nederland wordt er water gemaakt van grond of oppervlaktewater

Oppervlaktewater is vervuild
Bacteriën & schimmels
Plastic 
Chemische stoffen 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kom je aan schoon water?
Drinkwater mag geen vervuilingen bevatten 
Water wordt schoongemaakt (zuiveren)
Bacteriën worden gedood met ozon (giftige gas) of UV-straling

Water wat je thuis gebruikt, komt in riool terecht 
Rioolwaterzuiveringsinstallatie 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe worden bacteriën in water gedood?

Slide 7 - Open vraag

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
Fossiele brandstoffen: aardgas & steenkol (fabrieken en huizen)
Er komen afvalgassen vrij: koolstofdioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden 

Uitstoot van gassen 

Luchtvervuiling 




Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de grootste luchtvervuilers?
A
Auto's met dieselmotoren
B
Fabrieken
C
Windmolens
D
Huishoudens

Slide 9 - Quizvraag

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
Fijnstof in de lucht 

Afvalstoffen bevatten kleine deeltjes (fijnstof)
Stofdeeltjes kunnen gevaarlijk zijn voor de gezondheid

Slide 10 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
Smog 

Warme en windstille dagen 
Afvalstoffen blijven in de lucht hangen 
Vieze mist met vervuilde gassen 

Gevaarlijk voor de gezondheid

Slide 11 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
Verzuring (zwaveldioxide & stikstofdioxide)
Zwaveldioxide & stikstofdioxide reageren met water in de lucht 
Zwavelzuur & salpeterzuur = zure neerslag 

Zuur komt terecht in de bodem, schadelijk voor planten 

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van luchtvervuiling?

Slide 13 - Open vraag

Broeikaseffect 
Koolstofdioxide in de lucht is nodig
Het houdt de warmte van de aarde tegen (broeikaseffect)

Zonder broeikaseffect zal de aarde te koud zijn om te leven 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is broeikaseffect?

Slide 15 - Open vraag

Broeikaseffect 
Als koolstofdioxide in de lucht toeneemt, straalt de aarde minder warmte uit  

Broeikaseffect wordt sterker, aarde wordt warmer 
Versterkt broeikaseffect 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Door het broeikaseffect is het op aarde:
A
Warmer
B
Kouder

Slide 18 - Quizvraag

Broeikaseffect 
Het opwarmen van de aarde

Klimaatverandering = klimaat gaat veranderen 
Zeespiegelstijging = smelten van poolijs 

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
Maken: opdracht 7, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 20 en 22 op blz 138
Wat niet af is, wordt huiswerk voor vrijdag 

In de les maak je tot minimaal opdracht 14 

Klaar = werk nakijken van vorige week (paragraaf 6.2) 
Volgende week dinsdag toets H6 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de zeespiegelstijging?

Slide 21 - Open vraag

Waar
Niet waar
Door het broeikaseffect wordt het te warm op de aarde
De oorzaak van het broeikaseffect is dat er teveel water op aarde is 
Het broeikaseffect is in bepaalde delen van de wereld

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is klimaatverandering?
Hoe ontstaat klimaatverandering?

Slide 23 - Open vraag

Is er sprake is van hergebruik of recyclen? Sleep naar het juiste vakje
Hergebruik
Recyclen
Kleding inzamelen voor arme mensen
Lege batterijen opladen
Oud papier inzamelen
Tuinafval composteren

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is zwerfafval?

Slide 25 - Open vraag

Broeikaseffect
Versterkte broeikaseffect
Het blijft even warm op aarde
Het wordt warmer op aarde
De zeespiegel blijft gelijk
De zeespiegel stijgt en zorgt voor overstromingen
Er blijft genoeg ijs voor de dieren op de polen
Het ijs op de polen smelt en ijsberen en pinguïns sterven uit

Slide 26 - Sleepvraag

Wanneer is de kans op smog groter?
A
Als er veel wind staat
B
Als er weinig wind is
C
Als er weinig zon is

Slide 27 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen zijn
A
Aardolie, aardgas en steenkool
B
Aardolie en aardgas, want steenkool is gemaakt van aardolie.
C
Plastic, benzine en diesel.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe kunnen we uitstoot tegen gaan?

Slide 29 - Open vraag