cellen

• biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Oefenen cellen

Waar staan de genoemde organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot.

1. organisme - cel - organel -weefsel
2. orgaan - weefsel - cel - organel
3. organel - cel - weefsel - orgaan
4. organel - orgaan - organisme - weefsel

je doet onderzoek aan een vijver. Je meet van alles: temperatuur, stroomsnelheid, pH, zuurstofgehalte. Ook worden micro-organismen, planten en dieren uit de vijver bestudeerd.
Het betreft dus een onderzoek op welk organisatieniveau?

1. ecosysteem
2. levensgemeenschap
3. organisatie
4. populatie

Een dierlijke cel bestaat uit...

1. Cytoplasma, celmembraan, celwand, celkern, kernmembraan
2. Cytoplasma, celmembraan, plastiden, celkern
3. Cytoplasma, celmembraan, celkern, kernmembraan
4. Cytoplasma, celmembraan, celkern

Wat is het verschil tussen een prokaryoot en een eukaryoot?
Een prokaryoot heeft

1. geen DNA maar wel celorganellen
2. geen celkern maar wel celorganellen
3. geen DNA en geen celorganellen
4. geen celkern en geen celorganellen

Welke organellen vind je niet in een dierlijke cel?

1. celwand en lysosoom
2. celmembraan en celwand
3. plastide en celwand
4. chloroplast en lysosoom

Welk celorganel zie je in de afbeelding?

1. lysosoom
2. ribosoom
3. Endoplasmatisch reticulum
4. vacuole

Welk nr. is het golgi apparaat en wat doet die?

1. nr 8: het bewerkt en verpakt eiwitten
2. nr 6: het bewerkt en verpakt eiwitten
3. nr 8: het maakt eiwitten
4. nr 6: het maakt eiwitten

Welk deel van een cel is er in de afbeelding afgebeeld?

Wat hoort bij welke functie? 

Sleep de organellen naar de juiste functie.

transporteren

energie leveren

bevat erfelijk materiaal

eiwitten maken

celkern

ribosomen

endoplasmatisch reticulum

mitochondriën

golgi-systeem