Vochtbalans

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat een vochtbalans is.
Je kunt de termen negatieve en positieve vochtbalans uitleggen.
Je kunt uitleggen wat er bedoelt wordt met input en output.
Je kunt een vochtbalans opschrijven en uitrekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het menselijk lichaam bestaat uit ...% water.
A
30
B
40
C
60
D
90

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water in het lichaam
Het lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water
  • het meeste zit in de cellen (intracellulair)
  • daarna volgen de weefsels (extracellulair)
  • en dan het bloed

We kunnen maar max 3 dagen zonder water!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van vocht
  • Onderhoud van de gezondheid van lichaamscellen
  • Transportsysteem
  • Verwijderen van bijproducten van de stofwisseling
  • Regeling van lichaamstemperatuur door zweten
  • Schokdemping in ogen, ruggenmerg en in vruchtzak rondom de foetus tijdens zwangerschap. 

Slide 5 - Tekstslide

H13, bladzijde 144
Hoe kan het lichaam vocht verliezen?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verlies van vocht
  • Via de luchtwegen ( 300 - 400ml)
  • Via urine (wisselend)
  • Via ontlasting (100ml per keer - bij diarree kan het oplopen tot enkele liters)
  • Via de huid (500ml per dag) 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans
Verschil tussen hoeveelheid vocht die iemand opneemt en uitscheidt binnen 24 uur.

Vochtbalans = inkomend vocht - uitkomend vocht
                                     input                            output



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn redenen
voor starten
vochtbalans?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom een vochtbalans?
Als verzorgende/verpleegkundige maak je een vochtbalans op om:

  • na te gaan of een zorgvrager voldoende vocht inneemt
  • na te gaan of een zorgvrager niet meer vocht uitscheidt dan hij inneemt
-Bij bepaalde ziektes, zoals hartfalen. Medicatiegebruik, zoals prednison. Bij veelvuldig braken en/of diarree. Bij hoge koorts

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemiddelde input
Vocht: 1000 tot 1500 ml
Vast voedsel: 600-900ml
Oxidatie: 400ml = vocht komt vrij in het lichaam als eiwit, vetten en koolhydraten uit eten worden omgezet in energie. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemiddelde output
Urine: ongeveer 1400 ml per dag
Ontlasting: 100ml 
Ademhaling: 500ml
Zweten: 500 ml


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

laten oefenen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Jullie gaan aan de slag met het uitrekenen van de vochtbalans die zo in het filmpje wordt getoond.
Ik wil van jullie weten;
Wat is de input, de output 
is dit een positieve of een negatieve vochtbalans?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een vochtbalans bijhouden is een hulpmiddel bij het controleren of een zorgvrager niet uitdroogt
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee symptomen van uitdroging
A
veel urineproductie
B
sufheid
C
afgenomen elasticiteit vd huid
D
geen dorst

Slide 24 - Quizvraag

Bij uitdroging is het van belang de vochtbalans aan te vullen > dit komt volgende week
Een slechte huidturgor duidt op een positieve vochtbalans
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Braken is een reden voor het starten van een vochtbalans?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest belangrijkste verpleegkundig aandachtspunt bij hartfalen?
A
Vochtbalans
B
Lage bloeddruk
C
Stress
D
Cholesterol

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je van een negatief vochtbalans?
A
Meer vocht in dan uit.
B
Meer vocht uit dan in.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dehydratie?
A
uitdroging
B
ondervoeding
C
bloedvergiftiging
D
zuurstofgebrek

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?
Je kunt benoemen wat een vochtbalans is.
Je kunt de termen negatieve en positieve vochtbalans uitleggen.
Je kunt uitleggen wat er bedoelt wordt met input en output.
Je kunt een vochtbalans opschrijven en uitrekenen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Zijn er nog vragen??







Zijn er nog vragen??

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies