11.2

12.2: Energie gebruiken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

12.2: Energie gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Planning en leerdoelen bespreken.
Herhalen vorige keer.
Berekenen vermogen.
Zelfstandig werken.
Berekenen elektrisch verbruik. 
Zelfstandig werken. 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen voor vandaag
Je berekent het vermogen van een apparaat.

Je berekent het elektrisch gebruik van een apparaat berekenen. 

Je kent de eenheden en afkortingen die horen bij elektrisch verbruik en vermogen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn duurzame energiebronnen?

Slide 4 - Open vraag

Duurzaam
Niet duurzaam
Gas
Benzine
Waterkracht
Kernenergie
Zonne-energie

Slide 5 - Sleepvraag

Spanning/ Stoomsterkte
Spanning:
Dit is de pompkracht wat er voor zorgt dat een apparaat werkt.
Stroomsterkte: 
De hoeveelheid elektronen die in een seconde door het draadje heen lopen. 





grootheid
symbool
eenheid
symbool
spanning
U
volt
V
Stroomsterkte
I
Ampère 
A

Slide 6 - Tekstslide

Spannings-bronnen hebben niet allemaal dezelfde spanning.

Spanning U in volt (V)

Slide 7 - Tekstslide

Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)
 


Slide 8 - Tekstslide

Vermogen berekenen

Slide 9 - Tekstslide

Door een koelkast gaat een stroomsterkte van 2,0 A. Bereken het vermogen. 

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?  Lees blz. 123 en 124 en maak opgave 11 t/m 17
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 10 minuten. 
Uitkomst?
Je berekent het vermogen van een apparaat.
Je kent de eenheden en afkortingen die horen bij vermogen. 
Klaar?  Lees blz. 125



timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Elektrische apparaten
  • Elektrische apparaten gebruiken elektrische energie.
  • Het levert op: warmte, licht of beweging

Slide 12 - Tekstslide

Elektrische energie berekenen
Om te berekenen hoeveel energie een apparaat heeft verbruikt gebruik je de formule:

Hierin is E energie (J of kWh)
P is vermogen (W of kW)
t is tijd (s of h)
E=Pt

Slide 13 - Tekstslide

Deze koelkast met het vermogen van 460 W staat het hele jaar aan bereken het elektrisch gebruik. 

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?  Lees blz. 125 en maak opgave 11 t/m 24
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 10 minuten. 
Uitkomst?
Je berekent het vermogen van een apparaat.
Je berekent het elektrisch gebruik van een apparaat berekenen. 
Je kent de eenheden en afkortingen die horen bij elektrisch verbruik en vermogen.  
Klaar?  Nakijken



timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide