Zinsdelen
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het onderwerp in de volgende zin?
De wielrenner heeft de lastige etappe in de Tour de France gewonnen.
De wielrenner heeft de lastige etappe in de Tour de France gewonnen.
A
de lastige etappe
B
De wielrenner
C
in de Tour de France
D
heeft gewonnen
Slide 9 - Quizvraag
Wat was in de vorige zin het lijdend voorwerp?
A
De wielrenner
B
in de Tour de France
C
heeft gewonnen
D
de lastige etappe
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Elke ochtend zet ik verse koffie voor mezelf.
Elke ochtend zet ik verse koffie voor mezelf.
A
Elke ochtend
B
verse koffie
C
ik
D
voor mezelf
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de bwb in de vorige zin?
A
ik
B
voor mezelf
C
elke ochtend
D
verse koffie
