Lundi le 4 décembre (h2c-s49)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bientôt la Saint-Nicolas!

Bonjour!

menu du jour

- la Saint-Nicolas

- uitleg apprendre 10

- oefenen met lezen

- oefenen met gram I

Wanneer is Sinterklaas in Frankrijk?

1. 5 december
2. 6 december
3. 25 december
4. 26 december

Waar word het gevierd in Frankrijk?

1. Noord-Frankrijk
2. Alleen Nantes
3. Zuid-Frankrijk
4. Alleen Parijs

Waar gingen de kinderen heen?

1. de bakker
2. de dierenwinkel
3. de kringloop
4. de slager

Wat vroegen ze aan de slager?

1. Of ze daar mochten logeren.
2. Of ze daar mochten eten.
3. Of ze vlees mochten kopen
4. Of ze Saint-Nicolas mochten zien.

Wat heeft de slager in zijn hand?

1. Een vork
2. Een lepel
3. Een zaag
4. Een slagersmes

Wat gebeurde er met de kinderen?

1. Ze kregen ham.
2. Ze gingen slapen.
3. Ze werden in plakjes gehakt.
4. De slager at de kinderen.

Wat vliegt er over het huis?

1. Kraaien
2. Meeuwen
3. uilen
4. Duiven

Waarom ging Saint-Nicolas naar de slager?

1. Om er te logeren.
2. Om daar te eten.
3. Om de kinderen te redden.
4. De kinderen te eten.

Welke kleur heeft de uil?

1. Rood
2. Blauw
3. Groen
4. Geel

At Saint-Nicolas het eten dat de slager gaf?

1. Ja
2. Nee

Met hoeveel vingers toverde Saint-Nicolas de kinderen terug?

1. 5
2. 2
3. 3
4. 4

Na hoeveel jaar bevrijde Saint-Nicolas de kinderen?

1. 28 jaar
2. 5 jaar
3. 12 jaar
4. 7 jaar

uitleg apprendre 10 p.118

meervoud

zelfstandig naamwoorden

HOOFDREGEL

zelfstandig nw meervoud = zelfstandig nw enkelvoud + s

de lidwoorden le, la, l' wordt les

de lidwoorden un en une wordt des

BIJZONDERHEDEN

eindigt op -s            + [niets]                     le bus → les bus

eindigt op -x            + [niets]                     le prix → les prix

eindigt op -z            + [niets]                     le nez → les nez

eindigt op -au          -aux                            le bureau  → les bureaux

eindigt op -eu          -eux                            le jeu          → les jeux

eindigt op -al            -aux                            l’animal     → les animaux

BIJZONDERHEDEN

LET OP - 2 hele bijzondere vormen:

le travail  →  les travaux   (de werkzaamheden)

l'oeil          →  les yeux         (de ogen)

Meervoud van la fille

1. les filles
2. les fillex
3. les fils
4. les fills

Maak meervoud:
un hôtel

1. l'hôtels
2. les hôtels
3. des hôtels

Wat is het meervoud van:
le cheval

1. les cheveaux
2. les chevals
3. les chevaux
4. les cheveux

Wat is het meervoud van:
le gâteau

1. les gâteaus
2. les gâteaux
3. le gâteaux
4. gâteaux

Wat is het meervoud van:
le tapis

1. les tapis
2. les tapiss
3. les tapises
4. le tapis

Meervoud van l'hôpital

1. les hôpitalles
2. l 'hôpitals
3. les hôpitaux
4. les hôpitaus

Zet deze zin in het meervoud:
L'animal est dangereux.

Zet deze zin in het meervoud:
L'oeil est vert.

Maintenant & les devoirs 8/12: 

- maken grammaire I extra exercices 8F-G p.124

- maken lire extra I ster 1 p. 120-22

 

-