1hv - préparation SO3 - 2425

1hv - Oefenen voor SO
- Voca ABEF
incl. kloktijden, dagen vd week
- verbes: être, avoir, ww -er
- Source H: bez vnw
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1hv - Oefenen voor SO
- Voca ABEF
incl. kloktijden, dagen vd week
- verbes: être, avoir, ww -er
- Source H: bez vnw

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

op school

Slide 5 - Woordweb

bijvoeglijke naamwoorden

Slide 6 - Woordweb

werkwoorden

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal:
Het is kwart voor negen.
il est ....

Slide 9 - Open vraag

Het is kwart over twaalf
's middags
il est ....

Slide 10 - Open vraag

Vertaal:
Om half elf =
à ......

Slide 11 - Open vraag

Mettez dans le bon ordre. Start met maandag
__________
__________
__________
__________
__________
__________
__________
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 12 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être =  zijn  ( ik ben, jij bent etc.)
Combineer de vorm van être
met het juiste persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 13 - Sleepvraag

être
Je suis
Tu es
Il est
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
jij bent
Jullie zijn
hij is
ik ben
zij zijn
wij zijn

Slide 14 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van être in:
Les profs (ils) ____ dans la classe.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van être in:
Vous _____ à la maison.

Slide 16 - Open vraag

avoir=
hebben
COMBINEZ:
timer
0:30
avoir: il,elle,on
avoir: nous
avoir: vous
avoir: ils,elles
avoir: tu
avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 17 - Sleepvraag

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Czet de juiste vertaling erachter
'Avoir'  hebben (ik heb, jij hebt etc.)
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft 
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben

Slide 18 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Tu _____ une maison.

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Harrie _____ une soeur.

Slide 20 - Open vraag

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Werkwoord op  -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-e

Slide 21 - Sleepvraag

Verbes en -ER
ILS/ELLES
VOUS
NOUS
TU
JE
jouENT
jouEZ
IL
ELLE
jouONS
jouES
jouE
jouE

Slide 22 - Sleepvraag

Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Bezittelijk voornaamwoord
Ma
Mon
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses

Slide 23 - Sleepvraag

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 24 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord in.
Je cherche ____ (mijn) frère.

Slide 25 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord in.
Nous parlons avec ____ (onze) amis.

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord in.

Juliette est ____ (zijn) tante.

Slide 27 - Open vraag

1hv - préparation SO3
- Voca ABEF
incl. kloktijden, dagen vd week
- verbes: être, avoir, ww -er
- Source H: bez vnw

Slide 28 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Nous _____ (aimer) le français.

Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Elles _____ (donner) le cadeau.

Slide 30 - Open vraag