Les verbes -er, avoir, être

Les verbes


- les verbes réguliers -er
- avoir
- être
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Les verbes


- les verbes réguliers -er
- avoir
- être

Slide 1 - Tekstslide

Uitgangen werkwoorden op -er
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
- ons
-ent
- e
-ez
-es

Slide 2 - Sleepvraag

Vervoeg

tu ... (marcher)

Slide 3 - Open vraag

Vervoeg

la fille ... (regarder)

Slide 4 - Open vraag

Vervoeg

nous ... (danser)

Slide 5 - Open vraag

avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 6 - Sleepvraag

Vervoeg met avoir

il ...

Slide 7 - Open vraag

Vervoeg met avoir

nous ...

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg met avoir

les filles ...

Slide 9 - Open vraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 10 - Sleepvraag

Vervoeg met être

je ...

Slide 11 - Open vraag

Vervoeg met être

vous ...

Slide 12 - Open vraag

Vervoeg met être

il ...

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: ik werk niet

Slide 14 - Open vraag

Ik beheers de vervoeging van de werkwoorden op -er, avoir en être
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll