A2 5.14 De toekomstige tijd

TaalCompleet A2
5.14 Ik ga koken -
Ik kook morgen

De toekomst
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

TaalCompleet A2
5.14 Ik ga koken -
Ik kook morgen

De toekomst

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je komend weekend doen?

Slide 2 - Tekstslide

Werkblad 1. Welke woorden ken je nog?

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van de les:
• kun je zinnen in de toekomst schrijven
• kun je in WhatsApp schrijven over je plannen voor komend weekend.
• kun je in WhatsApp een voorstel doen voor komend weekend.
• kun je in WhatsApp reageren op voorstellen voor het weekend.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe weet je dat deze zinnen over de toekomst gaan?

Ik kook morgen een pan soep.
Hij vertrekt volgende week naar Italië.
Wij willen straks wat eten.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe weet je dat deze zinnen over de toekomst gaan?

Ik kook morgen een pan soep.
Hij vertrekt volgende week naar Italië.
Wij willen straks wat eten.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe weet je dat deze zinnen over de toekomst gaan?

Ik zal naar de supermarkt lopen.
Hij zal naar België gaan.
Wij zullen samen eten.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe weet je dat deze zinnen over de toekomst gaan?

Ik zal naar de supermarkt lopen.
Hij zal naar België gaan.
Wij zullen samen eten.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe weet je dat deze zinnen over de toekomst gaan?

Ik ga soep koken.
Hij gaat zwemmen.
Wij gaan samen iets drinken.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe weet je dat deze zinnen over de toekomst gaan?

Ik ga soep koken.
Hij gaat zwemmen.
Wij gaan samen iets drinken.

Slide 10 - Tekstslide

Gaat de zin over

vroeger, nu of de toekomst?

Slide 11 - Tekstslide

Video 5.14
https://leren.kleurrijker.nl/mod/quiz/attempt.php?attempt=117859788&cmid=9602

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


Ik ga soep kook.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


Ik eet gisteren pasta.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


Ik ga morgen de finale kijken.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


Mijn oma viert volgende maand haar verjaardag.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


Ik tv ga kijken. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


We hebben maandag een toets.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


De cursisten lezen een boek gaan.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht: Goed of fout?
groene en rode kaartjes


De docent gaat zaterdag schilderen.

Slide 20 - Tekstslide

Werkblad 2. 
Gatentekst

a. Gaat deze tekst over vroeger, nu of over de toekomst?
b. Waar gaat de tekst over?
c. Wat was het voorstel dat gedaan werd?
d. Wat is de reactie?

Slide 21 - Tekstslide

Werkblad 2. 
Gatentekst

Verstavaardigheid:
Vul de woorden in die je hoort.

Slide 22 - Tekstslide

Werkblad 3.
Lezen:
Lees de teksten en beantwoord de vragen.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 137 en 138
blz. 209 
Vul in 

Slide 24 - Tekstslide

Werkblad 4.
Schrijf berichten in WhatsApp.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht met naamkaartjes
Schrijf in de WhatsApp een bericht aan een klasgenoot.
Vertel over je plannen voor het weekend en doe een voorstel.

Reageer op het voorstel van je klasgenoot.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 28 - Open vraag

Werkblad 1
Ken je de woorden nu beter?
Hoe ga je ervoor zorgen dat je de andere woorden ook leert kennen?

Slide 29 - Tekstslide

Vragenlijst

Slide 30 - Tekstslide