6.2 zelfstandige burgers
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Tijd van steden en staten
Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D
Slide 5 - Quizvraag
Door het gebruik van mest en betere gereedschappen veranderde steeds meer horigen in ambachtslieden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent verstedelijking
A
Belasting voor het gebruik van een weg
B
Mensen die bij elkaar komen om spullen te verkopen
C
Dat steeds minder mensen in de steden gaan wonen
D
Het ontstaan en groei van steden
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor gewest
A
Provincie
B
Graafschap
C
Land
D
Continent
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een gilde?
A
Een bedrijf dat geld bewaart, wisselt en uitleent
B
De gezamenlijke burgers
C
Een vereniging van mensen met hetzelfde beroep
D
Bestuurders en rechters van een stad
Slide 9 - Quizvraag
Wat was de taak van de vroedschap?
A
De stad beschermen met pijl en boog
B
De stadsbestuurders adviseren en controleren
C
Handel drijven met andere steden
D
Misdadigers vastbinden aan de schandpaal
Slide 10 - Quizvraag
Wat deden de hoge edelen en vorsten met het geld dat ze kregen in ruil voor stadsrechten
A
Dat gebruikte ze om mensen gevangen te zetten
B
Ambtenaren betalen voor het bestuur van hun land
C
Dat gebruikte ze om horigen te betalen
D
Soldaten betalen voor oorlogen
Slide 11 - Quizvraag
Waarom groeien de steden in de tijd van steden en staten?
A
Overschot aan voedsel
B
De Romeinen vertrekken
C
De Romeinen zorgen voor veiligheid
D
Landbouwvernieuwingen
Slide 12 - Quizvraag
Wat vond je in het midden van de eerste steden?
A
Een marktplein en kerk
B
Een zwembad en parkeerplaatsen
C
Een stadspoort en grachten
D
Een haven en visrestaurantjes
Slide 13 - Quizvraag
Hoe wordt deze zelfstandigheid van steden ook wel genoemd?
A
Stadsrechten
B
Privileges
C
Staatsvorming
D
Centralisatie
Slide 14 - Quizvraag
Bestudeer de bron. In de tijd van steden en staten ontstond in Nederland een landbouw-stedelijke samenleving.
Gaat de bron over een oorzaak of over een gevolg van die ontwikkeling?
A
een oorzaak
B
een gevolg
Slide 15 - Quizvraag
Wie verloor door de stadsrechten steeds meer macht?
A
Burgerij
B
Landheer
C
geestelijkheid
Slide 16 - Quizvraag
Waar ontstonden nieuwe steden?
A
Bij kastelen
B
langs rivieren
C
kruispunt van wegen
D
allemaal goed
Slide 17 - Quizvraag
Waarom wilde steden stadsrechten hebben?
A
Stadsmuur mogen bouwen
B
Zichzelf mogen verdedigen
C
Zelf de regels maken voor een stad
D
Zelf de rechtspraak regelen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is geen plek waar steden ontstaan?
A
Kastelen
B
Rivieren
C
Bij bossen
D
Kruispunt van handelswegen
