Les 5 - 1.3: Faseveranderingen

1.3: Faseveranderingen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

1.3: Faseveranderingen

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
Welke begrippen
heb je gevonden
in de paragraaf?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
  • Je leert in welke fasen stoffen kunnen voorkomen en hoe je dat aangeeft.
  • Je leert welke overgangen er zijn tussen deze fasen.
  • Je leert omrekenen tussen kelvin en graden Celsius.
  • Je leert aantonen of een stof zuiver is of een mengsel.
  • Je leert drie nieuwe symbolen van de elementen: Fe, I, K

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
1.2: Practicum Brander gebruiken
1.2: Practicum Stoffen herkennen

Slide 4 - Tekstslide

Verschijningsvormen van water
vaste fase (s)
vloeibare fase
(l)
gas fase
(g)

Slide 5 - Tekstslide

Hiernaast staan twee fasen van een stof weergegeven.

Welke fasen worden weergegeven?
A
vloeibaar en vast
B
gas en vloeibaar
C
gas en vast
D
vast en vloeibaar

Slide 6 - Quizvraag

1.3: Opgave 28
Geef de antwoorden van vraag a, b en c.
(één per regel)

Slide 7 - Open vraag

Stoffen
Fasen en fase-overgangen
stollen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

1.3: Opgave 31
Geef het antwoord op vraag 31

Slide 10 - Open vraag

1.2: Opgave 26
Welke stappen doorloop je bij een onderzoek?

Slide 11 - Open vraag

Celcius / Kelvin

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de begrippen naar de juiste veiligheidspictogrammen.
Gevaarsymbolen zijn herkenbare en duidelijke symbolen, ontworpen om te waarschuwen voor gevaarlijke stoffen of gevaarlijke locaties.
schadelijk
bijtend
ontvlambaar
Giftig

Slide 13 - Sleepvraag

1.2: Opgave 20
Lees en maak nu opgave 20.

timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wel gevarenpictogram zat op de vrachtwagen in de video?

Slide 16 - Open vraag

1.1: Opgave 22
Lees en maak nu opgave 22.

timer
3:00

Slide 17 - Tekstslide

Symbolen van de elementen
  • Symbolen worden gebruikt in formules bij scheikunde.
  • 36 veel gebruikte symbolen moet je leren dit jaar.
  • Elke les drie elementen om het makkelijker te maken.
  • Lijst staat op pagina 209 van het boek.

Slide 18 - Tekstslide

Weet je het nog??
Geef de symbolen van de elementen aluminium, barium, broom, cadmium en calcium.
één antwoord per regel

Slide 19 - Open vraag

Chloor
Chloor is een chemisch element met het symbool "Cl" en atoomnummer 17. Het behoort tot de halogenen in het periodiek systeem, in groep 17.  Chloor werd voor het eerst geïdentificeerd als een element in 1774 door de Zweedse chemicus Carl Wilhelm Scheele. Het werd later geïsoleerd in zuivere vorm door de Franse chemicus Claude Berthollet. Vanwege zijn antimicrobiële eigenschappen wordt chloor veel gebruikt als desinfectiemiddel om water te zuiveren en zwembaden te behandelen.

Slide 20 - Tekstslide

Chroom
Chroom is een chemisch element met het symbool "Cr" en atoomnummer 24. Het behoort tot de overgangsmetalen in het periodiek systeem, in groep 6. Chroom komt voor in verschillende oxidatietoestanden, waarvan chroom(III) en chroom(VI) de belangrijkste zijn. Het metaal zelf is hard en glanzend, en het heeft een zilverblauwe kleur. Door chroom toe te voegen aan ijzer ontstaat roestvrij staal, dat een hoge corrosiebestendigheid heeft en veel wordt gebruikt in de bouw, keukengerei, medische apparatuur en nog veel meer. 

Slide 21 - Tekstslide

Fluor
Fluor is een chemisch element met het symbool "F" en atoomnummer 9. Het behoort tot de halogenen in het periodiek systeem, in groep 17. Fluor heeft verschillende toepassingen, met name in de industrie. Fluorverbindingen worden gebruikt in tandpasta en mondwater om tanden te versterken en tandbederf te voorkomen. Fluor wordt ook gebruikt in de productie van vele chemische stoffen, zoals fluoriden, fluorkoolwaterstoffen en fluorpolymeren (anti-aanbaklaag).

Slide 22 - Tekstslide

Practicum

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert in welke fasen stoffen kunnen voorkomen en hoe je dat aangeeft.
  • Je leert welke overgangen er zijn tussen deze fasen.
  • Je leert omrekenen tussen kelvin en graden Celsius.
  • Je leert aantonen of een stof zuiver is of een mengsel.
  • Je leert drie nieuwe symbolen van de elementen: Fe, I, K

Slide 24 - Tekstslide

Stel 1 vraag over een onderdeel dat je niet helemaal hebt begrepen.

Slide 25 - Open vraag

Voor de volgende les
  • LEREN: 1.1: Stofeigenschappen; 1.2: Veiligheid
  • MAKEN: 1.2: Opgave 21, 25, 27
  • LEZEN: 1.2: Practicum Brander gebruiken; 1.2: Practicum Stoffen herkennen
  • MAKEN: Practicumvoorbereiding

Slide 26 - Tekstslide

Wat vond het beste aan deze les en wat vond je het minste?

Slide 27 - Open vraag