Les 3 - 1.2: Veiligheid

1.2: Veiligheid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.2: Veiligheid

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
Welke begrippen
heb je gevonden
in de paragraaf?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
  • Je leert hoe je veilig omgaat met stoffen.
  • Je leert wat voor materialen je gebruikt tijdens een experiment.
  • Je leert een natuurwetenschappelijk onderzoek uit te voeren.
  • Je leert drie nieuwe symbolen van de elementen: Cl, Cr, F

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
1.1: Opgave 3, 7, 12, 15

Slide 4 - Tekstslide

Veilig
  • De gevaren van een stof worden aangegeven met behulp van gevarenpictogrammen.

Slide 5 - Tekstslide

Gevarenpictogrammen
Giftige stoffen
Ontplofbare stoffen
Gevaar milieu
Ontvlambare stoffen

Slide 6 - Sleepvraag

Veiligheidsregels

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen veiligheidsregel in het practicumlokaal?
A
Draag een labjas
B
Werk rustig
C
Draag lang haar opgestoken
D
Ren door het lokaal

Slide 8 - Quizvraag

1.2: Opgave 19
We kijken opgave 19 na.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke kleur heeft de gasvlam van een bunsenbrander bij volledige verbranding ?
A
geel
B
rood
C
blauw
D
groen

Slide 11 - Quizvraag

Practicummaterialen
Kijk goed naar het plaatje. Hierna komt een vraag...

Slide 12 - Tekstslide

Kijk nu naar figuur 1.9.
Welke drie stonden niet op het vorige plaatje?

Slide 13 - Open vraag

1.1: Opgave 24
Wat is gedestilleerd water?

Slide 14 - Open vraag

Natuurwetenschappelijk onderzoek

handelingen
waarnemingen

Slide 15 - Tekstslide

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Benodigdheden
Werkwijze
Resultaten
Conclusie

Slide 16 - Sleepvraag

1.2: Opgave 26
Welke stappen doorloop je bij een onderzoek?

Slide 17 - Open vraag

Sleep de begrippen naar de juiste veiligheidspictogrammen.
Gevaarsymbolen zijn herkenbare en duidelijke symbolen, ontworpen om te waarschuwen voor gevaarlijke stoffen of gevaarlijke locaties.
schadelijk
bijtend
ontvlambaar
Giftig

Slide 18 - Sleepvraag

1.2: Opgave 20
Lees en maak nu opgave 20.

timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wel gevarenpictogram zat op de vrachtwagen in de video?

Slide 21 - Open vraag

1.1: Opgave 22
Lees en maak nu opgave 22.

timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Symbolen van de elementen
  • Symbolen worden gebruikt in formules bij scheikunde.
  • 36 veel gebruikte symbolen moet je leren dit jaar.
  • Elke les drie elementen om het makkelijker te maken.
  • Lijst staat op pagina 209 van het boek.

Slide 23 - Tekstslide

Weet je het nog??
Geef de symbolen van de elementen aluminium, barium, broom, cadmium en calcium.
één antwoord per regel

Slide 24 - Open vraag

Chloor
Chloor is een chemisch element met het symbool "Cl" en atoomnummer 17. Het behoort tot de halogenen in het periodiek systeem, in groep 17.  Chloor werd voor het eerst geïdentificeerd als een element in 1774 door de Zweedse chemicus Carl Wilhelm Scheele. Het werd later geïsoleerd in zuivere vorm door de Franse chemicus Claude Berthollet. Vanwege zijn antimicrobiële eigenschappen wordt chloor veel gebruikt als desinfectiemiddel om water te zuiveren en zwembaden te behandelen.

Slide 25 - Tekstslide

Chroom
Chroom is een chemisch element met het symbool "Cr" en atoomnummer 24. Het behoort tot de overgangsmetalen in het periodiek systeem, in groep 6. Chroom komt voor in verschillende oxidatietoestanden, waarvan chroom(III) en chroom(VI) de belangrijkste zijn. Het metaal zelf is hard en glanzend, en het heeft een zilverblauwe kleur. Door chroom toe te voegen aan ijzer ontstaat roestvrij staal, dat een hoge corrosiebestendigheid heeft en veel wordt gebruikt in de bouw, keukengerei, medische apparatuur en nog veel meer. 

Slide 26 - Tekstslide

Fluor
Fluor is een chemisch element met het symbool "F" en atoomnummer 9. Het behoort tot de halogenen in het periodiek systeem, in groep 17. Fluor heeft verschillende toepassingen, met name in de industrie. Fluorverbindingen worden gebruikt in tandpasta en mondwater om tanden te versterken en tandbederf te voorkomen. Fluor wordt ook gebruikt in de productie van vele chemische stoffen, zoals fluoriden, fluorkoolwaterstoffen en fluorpolymeren (anti-aanbaklaag).

Slide 27 - Tekstslide

Practicum

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert hoe je veilig omgaat met stoffen.
  • Je leert wat voor materialen je gebruikt tijdens een experiment.
  • Je leert een natuurwetenschappelijk onderzoek uit te voeren.
  • Je leert drie nieuwe symbolen van de elementen: Cl, Cr, F

Slide 29 - Tekstslide

Stel 1 vraag over een onderdeel dat je niet helemaal hebt begrepen.

Slide 30 - Open vraag

Voor de volgende les
  • LEREN: 1.1: Stofeigenschappen; 1.2: Veiligheid
  • MAKEN: 1.2: Opgave 21, 25, 27
  • LEZEN: 1.2: Practicum Brander gebruiken; 1.2: Practicum Stoffen herkennen
  • MAKEN: Practicumvoorbereiding

Slide 31 - Tekstslide

Wat vond het beste aan deze les en wat vond je het minste?

Slide 32 - Open vraag