Luisteren examenvoorbereiding

Luisteren 
Wat gaan we doen?
Herhalen wat belangrijk is bij luisteren
Nakijken van de examenopdracht uit het boek
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Luisteren 
Wat gaan we doen?
Herhalen wat belangrijk is bij luisteren
Nakijken van de examenopdracht uit het boek

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Aantekeningen maken: wat is handig om te doen? Meer antwoorden mogelijk!
A
hele zinnen opschrijven
B
afkortingen gebruiken
C
steekwoorden opschrijven
D
niets opschrijven

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kun je in een luistertekst herkennen dat het om een mening van iemand gaat? Meer antwoorden mogelijk!

Slide 5 - Open vraag

Luisteren- boek A blz 123
We proberen of we het filmpje kunnen laten horen. 

Slide 6 - Tekstslide

antwoorden bij de examenopdracht blz 123



Slide 7 - Tekstslide

Welk signaalwoord wordt niet gebruikt bij het geven van een mening?
A
omdat
B
aangezien
C
dus
D
toen

Slide 8 - Quizvraag

Woordenschat
We herhalen kort wat van belang is bij het begrijpen van onbekende woorden in een tekst

Slide 9 - Tekstslide

onbekend woord
wat kun je doen?

Slide 10 - Woordweb

Als je een woord niet kent kun je
* kijken of er ergens een synoniem van het woord staat
* de hele alinea lezen en kijken of het ergens wordt uitgelegd
* voorbeelden zoeken. Soms kun je het daaruit afleiden
* tegenstelling in de tekst? Ken je dat woord wel ? --> afleiden
*afbeelding aanwezig? Kun je daar iets uit afleiden?
* naar het woord kijken. Herken je delen van het woord? Herken je voor- of achtervoegsels?

Slide 11 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Soms zijn woorden niet letterlijk gebruikt, maar gebruikt de spreker of schrijver het om iets mooier te maken, of te overdrijven. 
Bijvoorbeeld: Bergen verzetten. Dat doe je niet letterlijk. Het betekent dat je heel veel werk verricht. 
Uitdrukkingen en gezegden zijn ook voorbeelden van figuurlijk taalgebruik.

Slide 12 - Tekstslide

Een vinger in de pap hebben
betekent
A
met je handen eten
B
invloed hebben
C
doodmoe zijn
D
waardevol zijn

Slide 13 - Quizvraag

Zijn neus voor iets ophalen
betekent
A
snotteren
B
je ergens mee bemoeien
C
iets minderwaardig vinden
D
niet opletten

Slide 14 - Quizvraag

Iemand links laten liggen
betekent
A
iemand inhalen
B
je geen zorgen maken
C
je hand naar iemand uitsteken
D
je niet met iemand bemoeien

Slide 15 - Quizvraag

Woordenschat
Opdracht: maak de oefentoets woordenschat die op Blackboard staat.  Volgende week mee naar school nemen (digitaal of op papier. )
Samen nakijken!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide