In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
14.5 Hormonen
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je leren?
* Welke rol hormonen spelen bij de regeling van lichaamsprocessen
Slide 2 - Tekstslide
Hormoon
Hormonen
Een hormoon is niks anders dan een boodschap.
Endocriene klieren maken hormonen.
Voorbeelden hiervan zijn je hypothalamus, hypofyse, schildklier en bijnieren.
Binas tabel 89A laat de werking en herkomst (plek waar het hormoon gemaakt wordt) van de hormonen zien.
Slide 3 - Tekstslide
Insuline is een hormoon dat de omzetting van glucose naar glucogeen stimuleert. Waar wordt dit hormoon gemaakt? (Tabel 89A)
A
Hypofyse
B
Hypothalamus
C
Schildklier
D
eilandjes van Langerhans
Slide 4 - Quizvraag
Receptoreiwitten
Niet alle cellen reageren op hetzelfde hormoon, alleen degene met de juiste receptoreiwitten.
Receptoreiwitten
Niet elke cel reageert op elk hormoon
Alleen cellen met de juiste receptoren gaan werken bij het krijgen van een hormoon.
Als hormoon A ervoor moet zorgen dat een cel gaat werken, dan moet er wel de goede receptor op zitten.
Slide 5 - Tekstslide
Adrenaline
Veel cellen reageren op adrenaline
Adrenaline werkt snel en kort, met een halveringstijd van ongeveer 2 tot 3 minuten.
De meeste hormonen hebben veel meer tijd nodig voordat ze werken, sommige een paar minuten en sommige pas na een paar dagen.
De halveringstijd is hoe lang het duurt voordat de helft van de stof is afgebroken.
Slide 6 - Tekstslide
Stofwisselingssnelheid
Thyroxine is een hormoon dat wordt aangemaakt in je schildklier.
Dit hormoon verhoogt de stofwisselingssnelheid. Je cellen gaan dus sneller stoffen omzetten.
Slide 7 - Tekstslide
Hormoonregeling
Om te voorkomen dat je teveel hormonen in je lichaam krijgt, regelt je hypofyse, de centrale hormoonklier, de hoeveelheid hormonen in je bloed.
Dit gebeurt door positieve en negatieve terugkoppelingen.
Een positieve terugkoppeling brengt een waarde van de norm af, een negatieve terugkoppeling naar de norm toe.
Slide 8 - Tekstslide
Een negatieve terugkoppeling brengt de waarde ...
A
Naar de norm toe
B
Van de norm af
Slide 9 - Quizvraag
Neurohormonen
Neurohormonen beïnvloeden de hypofyse en worden gemaakt in de hypothalamus.
Glucagon en insulinne regelen een constante aanvoer can glucose naar de lichaamscellen.
Nadat je eet krijg je heel veel glucose in een keer in je lichaam, dus moet er veel insuline aangemaakt worden om dit te balanceren.
Slide 10 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Glucagon en insuline worden gescheiden gemaakt, in de eilandjes van Langerhans. Als je actief bent, dan gebruiken je cellen glucose en daalt dus je glucose spiegel. Je alvleesklier gaat meer glucogon afgeven zodat je lever glycogeen afbreekt in glucose en dus je glucosespiegel weer stijgt.
Slide 11 - Tekstslide
Diabetes
Diabetes mellitus
Bij diabetes werken je eilandjes van Langerhans niet meer of niet goed genoeg meer. Ze maken dan te weinig insuline meer aan. Daardoor stijgt je glucose spiegel gevaarlijk hoog. Hierdoor krijg je een hyper gevolgd met de symptomen die daarbij horen. Een hypo gebeurt wanneer je te weinig glucose in je bloed hebt.
Slide 12 - Tekstslide
Waterbalans
ADH (antidiuretisch hormoon) is een hormoon die je waterbalans op peil houdt. Osmoreceptoren meten de osmotische waarde in het bloed. ADH wordt gemaakt in je hypothalamus en verhoogt de terugabsorptie van water uit de voorurine. Bij een hoge hoeveelheid ADH zit er dus minder water in je voorurine waardoor je donkerder en minder urine hebt.