een rekenen presentatie

Hoeveel is de 8 waard in het
bedrag € 417,80?
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel is de 8 waard in het
bedrag € 417,80?

Slide 1 - Woordweb

Goede antwoorden:

0,8
0,80
8 tienden
80 honderdsten

Inventariseer of de leerlingen verschillende juiste antwoorden hebben gegeven.
Deze tabel en grafiek horen bij elkaar.

Sleep de getallen
naar de juiste cellen.
11
5
8
6
7
9

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin over cijferend rekenen is waar?
A
Als je een eenheid moet aftrekken die groter is dan de eenheid erboven, kan je de som niet uitrekenen.
B
Als je een eenheid moet aftrekken die groter is dan de eenheid erboven, kan je een tiental inwisselen om het op te lossen.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je moet € 2,45 betalen. Je hebt:
vier muntjes van 50 cent en vier muntjes van 5 cent.
Heb je genoeg?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

436 + 502 =

Welke berekening is goed?
A
436 + 500 - 2 =
B
436 + 500 + 2 =

Slide 5 - Quizvraag

Je maakt van 502 een rond getal: 500. Als je 500 bij 436 optelt, heb je er 2 te weinig opgeteld. Die moet je er dan later weer bij optellen.
Je moet € 16,- betalen. Je geeft een briefje van € 20.
Je wilt graag een briefje wisselgeld terug.

Wat geef je erbij en wat krijg je dan terug?
A
Je geeft nog een muntstuk van € 2, en krijgt € 6,00 terug
B
Je geeft nog een muntstuk van € 1 en krijgt € 5,00 terug.
C
Je geeft nog een briefje van € 5 en krijgt € 10,00 terug.
D
Je krijgt al een briefje terug.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je moet de som 294 : 7 oplossen.

Welke tussenstappen maak je?
A
290 : 7 en 4 : 7
B
200 : 7 en 94 : 7
C
100 : 7 en 194 : 7
D
280 : 7 en 14 : 7

Slide 7 - Quizvraag

Zoek de getallen die makkelijk door 7 te delen zijn.
Je moet € 6,40 afrekenen. Je geeft een briefje
van € 5,00 en een muntstuk van € 2,00.
De caissière geeft je 40 cent terug. Klopt dat?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de hoofdstad van Friesland?
A
Heerenveen
B
Sneek
C
Joure
D
Leeuwarden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 uur bestaat uit:
A
100 minuten
B
100 seconden
C
60 minuten
D
60 seconden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een jas kostte €50, hij wordt 10% duurder. De jas kost nu €60
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies