Leerlijn geld (A-route) Hoofdstuk 12 les 3

Hoofdstuk 12 
les 3: 
betalen en teruggeven
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 12 
les 3: 
betalen en teruggeven

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je leert deze les:

Hoeveel geld je terug moet geven met de 'doortel methode'


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ik koop een pen voor € 3,90
ik geef € 5,-
Ik krijg terug€ ............... terug

Slide 4 - Open vraag

Ik koop een schrift voor € 4,50
ik geef € 5,-
Ik krijg terug€ ............... terug

Slide 5 - Open vraag

Ik koop een gum voor € 1,20
ik geef € 5,-
Ik krijg terug€ ............... terug

Slide 6 - Open vraag

Ik koop badslippers voor € 7,35
ik geef € 10,-
Ik krijg terug€ ............... terug

Slide 7 - Open vraag

Ik koop een etui voor € 5,95
ik geef € 10,-
Ik krijg terug€ ............... terug

Slide 8 - Open vraag

Je moet € 42,25 betalen.
Je geeft € 50,-
Hoeveel geld krijg je terug?
A
€ 17,75
B
€ 8,75
C
€ 18,75
D
€ 7,75

Slide 9 - Quizvraag

Je moet € 42,25 betalen.
Je geeft € 50,25.
Hoeveel geld krijg je terug?
A
€ 7,75
B
€ 8,-
C
€ 8,75
D
€ 7,-

Slide 10 - Quizvraag

Je moet € 65,30 betalen.
Je geeft € 80,-
Hoeveel geld krijg je terug?
A
€ 15,70
B
€ 14,30
C
€ 14,70
D
€ 25,70-

Slide 11 - Quizvraag

Je moet € 65,30 betalen.
Je geeft € 80,30.
Hoeveel geld krijg je terug?
A
€ 15,-
B
€ 15,30
C
€ 14,70
D
€ 25,-

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt € 20,00 in je portemonnee.
Je moet € 15,30 betalen.
Hoeveel wisselgeld krijg je terug?

Slide 13 - Open vraag

Je moet € 2,45 betalen. Je hebt:
vier muntjes van 50 cent en vier muntjes van 5 cent.
Heb je genoeg?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Je moet € 6,40 afrekenen. Je geeft een briefje
van € 5,00 en een muntstuk van € 2,00.
De caissière geeft je 40 cent terug. Klopt dat?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Je moet € 16,- betalen. Je geeft een briefje van € 20.
Je wilt graag een briefje wisselgeld terug.

Wat geef je erbij en wat krijg je dan terug?
A
Je geeft nog een muntstuk van € 2, en krijgt € 6,00 terug
B
Je geeft nog een muntstuk van € 1 en krijgt € 5,00 terug.
C
Je geeft nog een briefje van € 5 en krijgt € 10,00 terug.
D
Je krijgt al een briefje terug.

Slide 16 - Quizvraag

maken
Opdracht 7, 8, 9 en 10 op blz 95 en 96

Eerder klaar? Rekentuin geldrekenen

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken
We kijken de opdrachten uit het boek samen na

Slide 18 - Tekstslide