M4 Proeftoets H123 Economie

Proeftoets H123
Economie Klas 4 M
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Proeftoets H123
Economie Klas 4 M

Slide 1 - Tekstslide

1. Hoeveel is de staatsschuld als de overheid leent tegen 5% en daarvoor 30 miljard betaalt ?
A
30 miljard
B
150 miljard
C
600 miljard
D
er is geen schuld

Slide 2 - Quizvraag

2. Hoeveel is de verkooprijs als de omzet is 300 euro en de afzet is 15 stuks ?
A
300 euro
B
20 euro
C
15 euro
D
4500 euro

Slide 3 - Quizvraag

3. Wat is het reële inkomen bij een loonstijging van 3% en een inflatie van 4% ?
A
gedaald met 1%
B
gestegen met 1%
C
3%
D
4%

Slide 4 - Quizvraag

4. Met hoeveel is het loon gestegen ?
januari 2345 euro
december 3452 euro
A
32,1%
B
47 %
C
32%
D
47,2%

Slide 5 - Quizvraag

5. De koers stijgt per aandeel van 64 naar 96 euro. Je hebt er 200 gekocht. Wat is de totale koerswinst ?
A
96 euro
B
6400 euro
C
32 euro
D
6,25 euro

Slide 6 - Quizvraag

6. Wat is geen monopolistische concurrentie
A
Cafés
B
Restaurants
C
Webwinkels
D
Snackbar

Slide 7 - Quizvraag

7. Wat is GEEN kenmerk van de monopolistische concurrentie?
A
Veel aanbieders
B
Zowel homogeen als heterogeen goed
C
vrije toetreding
D
niet transparant

Slide 8 - Quizvraag

8. Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.


A
juist.
B
onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

9. Wat is er 'monopolistisch' aan de marktvorm monopolistische concurrentie?
A
Er is maar één aanbieder
B
De consument heeft maar keuze uit één product
C
De ondernemer is monopolist voor zijn eigen product en klantenkring

Slide 10 - Quizvraag

10 Bij welke marktvorm zal er 'sneller' sprake zijn van een kartel ?
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volkomen concurrentie

Slide 11 - Quizvraag

11. Hoeveel is de arbeidsproductiviteit per persoon gestegen als 3 personen 15 tafels maken en 1 persoon 20 (met behulp van een machine) ?
A
0.33 %
B
33 %
C
25%
D
300 %

Slide 12 - Quizvraag

12. Hoeveel is de productie gestegen als 3 personen 15 tafels maken en 1 persoon 20 (met behulp van een machine) ?
A
0.33 %
B
33 %
C
25%
D
300 %

Slide 13 - Quizvraag