Een scheidbaar samengesteld
werkwoord.
De werkwoorddelen splitsen:
De dame stapte uit de bus.
Stapte en uit zijn uit elkaar.
Dus: scheidbaar samengesteld ww.
Een onscheidbaar samengesteld werkwoord.
De werkwoord delen blijven bij elkaar, bijvoorbeeld:
Hij stofzuigt elke dag.
Stofzuigt blijft bij elkaar.
Dus: onscheidbaar