Le cours est difficile, la prof est méchante et le livre étrange.
De klas is geïnteresseerd en de school is vervelend.
Slide 3 - Tekstslide
2. Écouter : 4, 5, 6
Regarde les pages 17 et 18. Traduis les mots suivants :
Gitaar
Rok
Jurk
Zwemmen
Voetbal
Mand
Slide 4 - Tekstslide
2. Écouter : 4, 5, 6
Regarde les pages 17 et 18. Traduis les mots suivants :
Gitaar - (la) guitare
Rok - (la) jupe
Jurk - (la) robe
Zwemmen - nager / je nage
Voetbal - (le) foot
Mand - (le) panier
Slide 5 - Tekstslide
2. Écouter : 4, 5, 6
Souligne les mots interrogatifs dans les questions (page 28, manuel).
Wat wordt er gevraagd in de opdrachten?
Slide 6 - Tekstslide
Au travail !
Quoi? Faire exercices 4, 5, 6 (pages 17-18 Delf)
Avec qui? Solo
Besoin d'aide? - On écoute 2 fois. - On corrige après.
Temps?
Pourquoi? Tu peux comprendre des messages.
Fini? - Répète vocabulaire 1-11 dans ton manuel.
timer
1:00
Slide 7 - Tekstslide
2. Écouter (4, 5, 6)
Zijn er nog vragen over?
Slide 8 - Tekstslide
3. Parler : page 129
Vragen A t/m L:
En duos : traduis les questions.
On compare nos traductions plus tard.
timer
1:00
Slide 9 - Tekstslide
3. Parler : page 129
A. Hoe heet je? B. Hoe schrijf je je naam? C. Praat over je familie. Heb je broers/zussen? Waar wonen ze? Wat doen ze? D. Wat is je nationaliteit? E. Waar woon je? F. Vertel wat over je huis of appartement
Slide 10 - Tekstslide
3. Parler : page 129
G. Vertel over een normale dag. Hoe laat sta je op? Wat eet je voor ontbijt? Hoe laat ben je thuis? Wat doe je 's avonds? H. Wat doe je in het weekend? I. Houd je van sport? Welke sport doe je? J. Wat is je lievelingsmuziek? K. Wat is je lievelingsvak? L. Wie is je beste vriend(in)? Wat doen jullie samen?
Slide 11 - Tekstslide
Au travail !
Quoi? Faire un dialogue: 1 personne pose les questions, l'autre répond.
Avec qui? Groupes de 2
Besoin d'aide? - Manuel
Temps?
Pourquoi? Tu peux te présenter en français.
Fini? - Répète vocabulaire 1-11 dans ton manuel.
timer
1:00
Slide 12 - Tekstslide
Programme
- But : Tu comprends un message simple. / Tu peux te présenter en français.