All Right MAX, leerjaar 1 unit 3 grammatica

leerjaar 1 Unit 3 grammatica
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

leerjaar 1 Unit 3 grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je nu kennen?
  •  aanwijzende voornaamwoorden
  •  tag questions(alleen Kader)
  •  present simple:   - bevestigend
                                            - ontkennend
                                            - vragend

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FIRST:
aanwijzende voornaamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

remember      ? 
dichtbij
verder weg
één
this
that
meer dan één
these
those

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SECOND:
Tag Questions

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

THIRD:
Present Simple

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DO / DOES

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Remember      ?
+
-
?
I
you

You like pizza

You don't like pizza

Do you like pizza?
He
She
It

She likes pizza

She doesn't like pizza

Does she like pizza?
You 
We
They

They like pizza

They don't like pizza

Do they like pizza?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar unit 3
Wat weet jij nog?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


She was late,..........?
A
was she
B
wasn't she

Slide 11 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

He is 84,..........?
A
is he
B
isn't he

Slide 12 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

I prefer ........ papers here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


They ........... cry when they fall.
A
don't
B
doesn't

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


There were a lot of people,......?
A
there were
B
there was
C
were there
D
weren't there

Slide 15 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

. ....... bottle over there is empty.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


We love ........ t-shirt here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


My father ........... call his friends.
A
don't
B
doesn't

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


This woman is alone,........?
A
is she
B
isn't she
C
is this woman
D
isn't this woman

Slide 19 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

You have not been in Paris,........?
A
haven't you
B
have you
C
have not you
D
hasn't you

Slide 20 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

Let's go to ........ stalls over there.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


I ........... play the piano.
A
don't
B
doesn't

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


........ it always snow in New York?
A
Do
B
Does

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ready for the test? 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies