Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Kwaliteitszorg
Richt zich vooral op de manier waarop een organisatie blijvend kwaliteit kan leveren. 
Verbeteren is de kern, meestal gebeurt dit in projecten

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Pareto analyse
De Pareto analyse, ook wel bekend als Pareto principe of de 80 20 regel, gaat er vanuit dat een grote meerderheid van de problemen (80%) te herleiden zijn naar een paar belangrijke oorzaken (20%). 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Resultaten uitwerken: 
De resultaten van het onderzoek dat je doet zijn gebaseerd op je deelvragen. Afhankelijk van het type onderzoek dat je doet, ga je je resultaten beschrijven. Er wordt onderscheid gemaakt in diverse type onderzoeken. Twee voorbeelden hiervan zijn kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Ter info: 

Slide 31 - Tekstslide

Relevante en minder relevante informatie:
Need to know or nice to know? 

In je resultaten hoofdstuk is het van belang dat je onderscheid maakt in relevante informatie en minder relevante informatie. Informatie die relevant is om je deelvragen en uiteindelijk je onderzoeksvraag te beantwoorden, neem je mee in je resultaten. Je maakt dus continu de afweging of bepaalde informatie passend is voor jouw onderzoek. Informatie dat geen toegevoegde waarde heeft, kan je beter weglaten of verplaatsen naar de bijlagen.

Slide 32 - Tekstslide

Resultatenhoofdstuk: 
In het resultatenhoofdstuk maak je een koppeling met de theorie (je theoretisch kader). Je gaat na of je verbanden of patronen kan ontdekken en analyseert de ‘betekenis’ van jouw resultaten. Het is van belang dat je nog geen grote conclusies trekt (interpreteren) op basis van jouw resultaten. Dit vindt namelijk pas in de conclusie plaats.

Slide 33 - Tekstslide

                                                                                         resultaten versus conclusie






Begrijpen jullie deze begrippen?
(opdracht 23) 

Slide 34 - Tekstslide

Op de leerafdeling geeft 85% van de studenten aan dat zij tussen 08.00uur en 10.00uur ruimte ervaren voor een artsenvisite
A
Resultaat
B
Conclusie

Slide 35 - Quizvraag

De artsen die langs komen op de afdeling cardiologie voor een artsenvisite, zijn over het algemeen druk met diverse werkzaamheden waardoor zij het niet altijd redden om voor 10.00uur langs te komen
A
Resultaat
B
Conclusie

Slide 36 - Quizvraag

uit een interview van 6 zorgvragers is gebleken dat de helft van deze zorgvragers graag uitslapen tot minimaal 9.30uur
A
Resultaat
B
conclusie

Slide 37 - Quizvraag

Drie zorgvragers geven in een enquete aan dat zij het zorgpersoneel als betrokken ervaren
A
Resultaat
B
Conclusie

Slide 38 - Quizvraag

welke vragen zou je kunnen gebruiken in je conclusie?

A
Uit de resultaten van dit onderzoek kan ten eerste geconcludeerd worden..
B
In dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag onderzocht:.. Uit de resultaten is gebleken dat..
C
Afgezien hiervan laten de resultaten wel zien dat..
D
De resultaten komen wel/niet overeen met …

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Video

Tips:
Opbouw Conclusie: inleiding conclusie, herhalen onderzoeksvraag, conclusie deelvragen en conclusie onderzoeksvraag!

Bij het schrijven van je resultaten en conclusie is het van belang dat je dit in de juiste tijd schrijft. Nederlandse taal vormt dus ook een belangrijk onderdeel van je resultaten en conclusie.
- Als je feiten of bevindingen beschrijft, doe je dit in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ik werk, ik loop, ik lees).
- Als je verwijst naar je onderzoek zelf en de resultaten die je hierbij hebt verkregen, gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd (ik heb gewerkt, ik heb gelopen, ik heb gelezen).


Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide