Week 44 - Schrijven 3 Les 3

Schrijven 3
Tekstdoelen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Schrijven 3
Tekstdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Het publiek bepalen
  • Inleiding herschrijven
  • Uitleg: tekstdoelen
  • Oefenen
  • Huiswerk
  • Lesafsluiter

Slide 2 - Tekstslide

Aan welke woorden kon je zien voor welk publiek de tekst is bedoeld?

Slide 3 - Woordweb

Het publiek bepalen
  • Onderwerp
  • Taalgebruik: woordkeuze, lange of korte zinnen, u/je
  • De bron: Kidsweek, de Volkskrant, Psychologie magazine
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Het publiek bepalen
  1. Lees de twee inleidingen
  2. Zoek uit voor welk publiek de nieuwssites KIJK en De Telegraaf zijn bedoeld.
  3. Bepaal welke inleiding afkomstig is van KIJK en welke van De Telegraaf. Leg je antwoord uit

                                        
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Tekst herschrijven
Maak van dit tekstje een tekst voor Kidsweek (een krant voor kinderen van 7 tot 12 jaar).

timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Welke zaken heb je aangepast?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Tekstdoelen
  1. Informeren: je geeft informatie - nieuwsbericht
  2. Instructies geven: je legt uit hoe iets moet gebeuren/zit - schoolboek
  3. Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten probeer je de lezer te overtuigen van je mening - betoog
  4. Activeren: je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet - reclametekst
  5. Amuseren of ontroeren: je wil bij de lezer emoties oproepen - gedicht

Slide 8 - Tekstslide

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Informeren
Overtuigen
Amuseren
Activeren
Instrueren
nieuwsbericht
Folder van dierenarts om je huisdier in te laten enten

Een verhaal in een leesboek
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Uitleg op de website van school hoe je je kunt aanmelden voor flexuur. 
Artikel op website Voedingswijzer om elke dat fruit en groente te eten.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.
folder over verschillende workshops in het buurthuis.

Slide 9 - Sleepvraag

Meerdere tekstdoelen
m




1. Lees de tekst van Sem
2. Bepaal per alinea het tekstdoel en markeer relevante stukken tekst
3. Bepaal het overheersende tekstdoel 
Een tekst kan meer doelen hebben. Om iemand te overtuigen, moet je soms informatie geven. Om iemand te activeren, moet je hem eerst overtuigen. Als je moet bepalen welk doel een tekst heeft, kies je altijd het 'hoogste' doel. Een tekst die informatie geeft én iemand probeert te activeren, is een activerende tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel alinea 1
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Informeren

Slide 11 - Quizvraag

Tekstdoel alinea 2
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Informeren

Slide 12 - Quizvraag

Tekstdoel alinea 3
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Informeren

Slide 13 - Quizvraag

Tekstdoel volledige tekst
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Informeren

Slide 14 - Quizvraag

Huiswerk
Tijdens de volgende les gaan we aan de slag met het stappenplan. Dit stappenplan heb je al gekregen. Zorg ervoor dat je je snelhechter meeneemt.

Verder: BeterSpellen.nl bijwerken!
Afmaken opdr. 2 blz. 20 taalverzorging
Leren blz. 17, 18, 19 Taalverzorging & werkblad fictie ingevuld meenemen     


Leerdoelen
8. Ik kan een tekst herschrijven gericht op een bepaald publiek.
9. Ik ken de vijf verschillende tekstsoorten en bijbehorende tekstdoelen.
10. Ik kan de verschillende tekstdoelen herkennen in een geschreven tekst.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is het tekstdoel van het eerste deel van het filmpje? (01:00)
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
Activeren

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van het tweede deel van het filmpje?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
Activeren

Slide 18 - Quizvraag