Repetitie Hoofdstuk 7 versie 2

Formatieve repetitie
Hoofdstuk 7
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Formatieve repetitie
Hoofdstuk 7

Slide 1 - Tekstslide

Voedingsstoffen hebben een taak. Kies de juiste taak of taken. Er zijn dus meerdere antwoorden goed. 
Sleep de goede antwoorden naar het vierkant


Mineralen en vitamines worden gebruikt als 
Brandstof
Bouwstof
Reservestof
Beschermende stof

Slide 2 - Sleepvraag

Voedingsstoffen hebben een taak. Kies de juiste taak of taken. Er zijn dus meerdere antwoorden goed. 
Sleep de goede antwoorden naar het vierkant


Vetten worden gebruikt als 
Brandstof
Bouwstof
Reservestof
Beschermende stof

Slide 3 - Sleepvraag

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? Ssleep naar de juiste kolom.

Juist
Onjuist
In alcohol zitten veel koolhydraten.
Baby’s en pubers hebben veel bouw- en brandstoffen nodig. 
Een meisje van veertien jaar verbruikt minder energie dan een jongen
  van veertien jaar. 
Een bejaarde heeft meer bouwstoffen nodig dan een puber. 
Een voetballer van zeventien jaar heeft meer brandstof nodig dan een
  even oude jongen die in zijn vrije tijd veel leest. 
’s Zomers heb je meer brandstoffen nodig dan ’s winters. 
Een opgroeiende jongen heeft verhoudingsgewijs meer bouwstoffen
nodig dan een jongen die uitgegroeid is. 
Een volwassen vrouw heeft geen bouwstoffen meer nodig. 

Slide 4 - Sleepvraag

De schijf van vijf helpt om gezond eten uit te zoeken.
Welke maaltijd bevat uit alle vijf de vakken iets?
Maaltijd 1 kip, aardappel, spercieboontjes, jus, glas water
Maaltijd 2 glas melk, broodje met kaas en komkommer, boter erop
Maaltijd 3 sinaasappel, komkommer, bakje yoghurt met muesli
A
Maaltijd 1.
B
Maaltijd 1 en 2.
C
Maaltijd 3.
D
Maaltijd 2 en 3

Slide 5 - Quizvraag

Mevrouw Peters lijdt aan ondervoeding. In het ziekenhuis krijgt ze een sonde met vloeibaar voedsel toegediend. Een sonde is een slangetje dat via de neus tot in de maag wordt gebracht.
 Als voeding met een sonde niet mogelijk is, wordt het voedsel rechtstreeks in het bloed gebracht.

Welk plaatje is goed? sleep dat naar het vinkje.

Slide 6 - Sleepvraag

Het sondevoedsel bevat onder meer soja-eiwit, plantaardige olie en zetmeel.
Leg uit dat deze voeding niet geschikt is om rechtstreeks in het bloed te brengen.

Slide 7 - Open vraag

Drie gebitselementen zijn: een hoektand,
een kies en een snijtand.
Wat voor een element uit het gebit
van een mens zie je hier?
A
Hoektand
B
Kies
C
snijtand

Slide 8 - Quizvraag

Als je gewoon eet en je slikt, dan sluit het strotklepje een bepaald deel af.
Wat wordt er afgesloten?
A
De luchtpijp.
B
De mondholte.
C
De neusholte.
D
De slokdarm.

Slide 9 - Quizvraag

Hier zie je een schematische tekening
van de slokdarm. In de slokdarm zit voedsel.
Zijn bij P de kringspieren van de slokdarm
samengetrokken?
Gaat het voedsel in richting 1 of in richting 2?
A
De kringspieren zijn samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 1.
B
De kringspieren zijn samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 2.
C
De kringspieren zijn niet samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 1.
D
De kringspieren zijn niet samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 2.

Slide 10 - Quizvraag

Hier zie je een deel van het verteringsstelsel.
Wat is de naam van de aangegeven organen?
Schrijf dit als volgt op:
1 =
2 = (zet een spatie tussen het = teken,
schrijf getallen helemaal op))

Slide 11 - Open vraag

Welke organen op dit plaatje maken verteringssappen ?
Schrijf zowel de nummers als de namen op!!

Slide 12 - Open vraag

Noem drie taken van orgaan 5.

Slide 13 - Open vraag

Een galsteen kan de afvoerbuis van de galblaas afsluiten.
Leg uit dat vet dan minder goed verteerd kan worden.

Slide 14 - Open vraag

Je ziet hier twee reageerbuizen. In de linker reageerbuis (A) wordt een stukje brood gedaan dat fijn gemalen is in de keukenmachine. In de rechter reageerbuis (B) wordt een stukje brood gedaan waar lange tijd op gekauwd is. Nu wordt er jodium in beide reageerbuizen gedaan. Door jodium wordt zetmeel donkerblauw gemaakt.

Welke reageerbuis krijgt de lichtste kleur?
A
reageerbuis A
B
Reageerbuis B

Slide 15 - Quizvraag

Je ziet hier twee reageerbuizen. In de linker reageerbuis (A) wordt een stukje brood gedaan dat fijn gemalen is in de keukenmachine. In de rechter reageerbuis (B) wordt een stukje brood gedaan waar lange tijd op gekauwd is. Nu wordt er jodium in beide reageerbuizen gedaan. Door jodium wordt zetmeel donkerblauw gemaakt.

In welke buis zit dus de minste zetmeel?
A
reageerbuis A
B
Reageerbuis B

Slide 16 - Quizvraag


Bij de vorige vraag heb je een antwoord gegeven over de hoeveelheid zetmeel in de reageerbuis. Denk terug aan jouw antwoord. Hoe komt dat dit gebeurd is?

Slide 17 - Open vraag

In welk deel van het verteringsstelsel wordt de grootste hoeveelheid voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
In de dikke darm.
B
In de dunne darm.
C
In de maag.
D
In de slokdarm.

Slide 18 - Quizvraag


Je leest hier een aantal beweringen:
 I Door de dikke darm worden vetten opgenomen.
 II In de dikke darm zitten darmvlokken.
 III In de dikke darm leven bacteriën.
 Welke bewering is/welke beweringen zijn onjuist?

A
I en II zijn onjuist.
B
III is onjuist.
C
I, II en III zijn onjuist.

Slide 19 - Quizvraag


Hier zie je een stukje darm. Het is vergroot en schematisch weergegeven.
 De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.
Joachim heeft twee boterhammen gegeten.
 Op welke van de genummerde plaatsen is een uur na het eten de grootste hoeveelheid enzymen actief?

A
Op plaats 1.
B
Op plaats 2.
C
Op plaats 3.
D
Op plaats 4.

Slide 20 - Quizvraag


Een belangrijke taak van eiwitten in ons voedsel is

A
het leveren van mineralen voor de opbouw van ons gebit.
B
het leveren van materiaal voor de cytoplasmavorming.
C
het leveren van energie voor de lichaamsfuncties.
D
het vormen van reservevoedsel dat in het onderhuids bindweefsel wordt opgeslagen.

Slide 21 - Quizvraag


In de tabel (klik op oogje) zie je de samenstelling van gekookte aardappelen, patates frites, sla en gebakken biefstuk.
Een maaltijd bestaat uit 100 gram gebakken biefstuk, 50 gram sla en 200 gram patates frites.
Hoeveel gram eiwitten bevat deze maaltijd in totaal?
(berekening!)

Slide 22 - Open vraag


Meneer Hendriks weegt 97,2 kg en is 1,85 m lang.
 Tijdens een bezoek aan zijn huisarts krijgt hij te horen dat hij minstens 7,5 kg moet afvallen. Leg uit waarom Hendriks dan beter aardappels dan patat kan eten. Gebruik de tabel bij je uitleg.

Slide 23 - Open vraag


Meneer Hendriks is dertig jaar oud en woont 15 km van zijn werk. Voor deze afstand neemt hij de auto.
De dokter weet dat meneer Hendriks zijn maaltijdgewoonten niet wil veranderen. Welk advies zal de dokter geven?

Slide 24 - Open vraag

Je leest hier een aantal beweringen:
I In de lever wordt het teveel aan glucose en eiwitten opgeslagen.
II In de lever worden schadelijke stoffen uit het bloed gehaald.
III In de lever wordt gal opgeslagen.

Welke beweringen zijn juist?
A
Alle beweringen zijn onjuist.
B
Bewering I is juist.
C
Bewering II is juist.
D
Bewering III is juist.

Slide 25 - Quizvraag

Noem drie taken van de lever.

Slide 26 - Open vraag

Kunnen overtollige eiwitten worden opgeslagen?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

In welke stof wordt het teveel aan glucose veranderd?

Slide 28 - Open vraag

Wat gebeurt er met het eiwit als je teveel eiwit eet?

Slide 29 - Open vraag

Voedingsstoffen kunnen de wand van de dunne darm passeren en worden dan via het bloed onder meer naar de lever gebracht.
Hoe heet het bloedvat waardoor de voedingsstoffen vanuit de dunne darm rechtstreeks de lever bereiken?
A
De darmslagader.
B
De leverader.
C
De leverslagader.
D
de poortader.

Slide 30 - Quizvraag