WO1 en WO2

WO1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WO1

Slide 1 - Tekstslide

Oorzaken + aanleiding WO1

Slide 2 - Tekstslide

Tweefrontenoorlog
Een tweefrontenoorlog betekent dat een land op twee plekken tegelijk moet vechten. In de Eerste Wereldoorlog vocht Duitsland  (met Oostenrijk-Hongarije) tegen Frankrijk en Groot-Brittannië in het westen en tegen Rusland in het oosten. Dit maakte de oorlog moeilijker voor Duitsland.

Rusland stopte in 1917 met de Eerste Wereldoorlog door de Russische Revolutie.  Er was veel onrust en de tsaar werd afgezet. De nieuwe regering wilde vrede, dus tekenden ze in 1918 een verdrag met Duitsland.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom doet de VS mee?
Duitse duikbootaanvallen: Duitsland viel schepen aan, ook Amerikaanse, wat leidde tot de dood van Amerikaanse burgers.
Zimmermann-telegram: Duitsland vroeg Mexico om tegen de VS te vechten, wat de VS boos maakte.
Economische belangen: De VS had veel handel en leningen aan de geallieerden, en wilde dat ze zouden winnen om hun geld terug te krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

Einde WO1
Uithongering en uitputting: Na vier jaar waren de landen moe en hadden ze weinig middelen.
De VS komt erbij: De Amerikaanse hulp gaf de geallieerden in 1917 een belangrijke boost.
Duitse revolutie: In Duitsland kwamen mensen in opstand tegen de oorlog.
Wapenstilstand: In november 1918 stopten de gevechten na een akkoord tussen Duitsland en de geallieerden.
De oorlog werd officieel beëindigd met het Verdrag van Versailles in 1919.

Slide 5 - Tekstslide

Wat stond er in dit verdrag?
Geen groot leger
Schadevergoeding
betalen
Grondgebied
inleveren

Slide 6 - Tekstslide

Verdrag van Versailles
Oorlogsschuld: Duitsland moest de schuld voor de oorlog accepteren en betalen voor de schade die was aangericht (reparaties). Dit was pas in 2010 afbetaald.

Beperkingen op leger: Duitsland mocht zijn leger niet groter maken dan 100.000 soldaten, en ze mochten geen vliegtuigen of tanks meer hebben.

Slide 7 - Tekstslide

Grondgebied inleveren:

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen verdrag van Versailles
- Veel Duitsers voelden zich beledigd

- Door de schadevergoedingen en het verlies van grondgebied had Duitsland weinig geld, en dit leidde tot grote economische problemen.





Slide 9 - Tekstslide

Ideologie
Een ideologie is een set van ideeën en overtuigingen over hoe de samenleving zou moeten zijn. Het is een manier van denken over politiek, economie, en hoe mensen met elkaar om moeten gaan.

In 1924 werd Mussolini regeringsleider. Welke ideologie had hij?

Slide 10 - Tekstslide

Fascisme
Fascisme is een politiek systeem waarbij één leider of een kleine groep mensen de macht heeft en alles controleert. 

Het fascisme stelt dat het land boven alles staat en dat er weinig ruimte is voor meningsverschillen. Het is tegen democratie en gelooft in een sterk, vaak gewelddadig, leiderschap. 

Mussolini bestuurde het land volgens deze fascistische ideologie. Hitler was door hem geïnspireerd voor zijn Nationaal Socialisme

Slide 11 - Tekstslide

Tijdlijn 3.1
1900-1950: Tijd van wereldoorlogen
1900: Mensen zijn erg nationalistisch
1914-1918: Eerste Wereldoorlog
1914: DU valt FR aan via BE, Eerste Wereldoorlog begint
1917: Russische Revolutie, communisten aan de macht, stopt met oorlog
1917: VS helpen de Geallieerden
1918: Eind Eerste Wereldoorlog
1919: Verdrag van Versailles

Slide 12 - Tekstslide

Tijdlijn 3.2
'20: Er was veel welvaart (maar niet in Duitsland)
1924: Mussolini wordt regeringsleider
1929: Economische wereldcrisis
'30: Ideologie van Hitler wordt populair
1933: Nazi's (nationaalsocialisten) winnen de verkiezingen in Duitsland

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Start WO2
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Nederland bezet door Nazi-Duitsland. Dit begon op 10 mei 1940, toen Duitse troepen Nederland binnenvielen. De Nederlandse regering en koningin Wilhelmina vluchtten naar Engeland, waar ze een regering in ballingschap vormden.



Slide 15 - Tekstslide

Bestuur NL
In Nederland zelf werd een Duitse gouverneur, Arthur Seyss-Inquart, aangesteld om het land te besturen. Hij  werkte samen met de NSB, een Nederlandse politieke partij die de nazi's steunde. Tijdens de bezetting werden veel mensen gedwongen om voor de Duitsers te werken, en er was veel onderdrukking en censuur

Slide 16 - Tekstslide

Bevrijding
Het verzet tegen de Duitse bezetting groeide naarmate de oorlog vorderde. Mensen hielpen onderduikers, verspreidden illegale kranten en pleegden sabotageacties. 

Slide 17 - Tekstslide

Bevrijding NL
In september '44 bevrijdden de geallieerde legers Zuid-Nederland.
Daarna werd het erg koud. Vooral in het westen leden veel mensen honger -> hongerwinter.
In mei '45 gaf het Duitse leger zicht in Noord-Nederland over.
Nederland werd bevrijd door de geallieerden, waaronder Amerikaanse, Britse en Canadese troepen.

 

Slide 18 - Tekstslide

Bezetting in NL
Wat merkten mensen van de bezetting?
- Eerst weinig, het gewone leven leek terug te keren en het ging beter met de economie;
- Er was onderdrukking, de nazi’s bepaalden wat kranten mochten schrijven;
- Kranten werden gebruikt voor nazi-propaganda.

Slide 19 - Tekstslide

Bezetting in NL
De Duitsers gebruikten steeds meer geweld om mensen bang te maken. -> Terreur
Op welke drie manieren reageerden mensen in Nederland?
1. een kleine groep werkte samen met de Duitsers (collaboratie);
2. de grootste groep gehoorzaamde aan de Duitsers;
3. een kleine groep kwam in verzet tegen de Duitsers.


Slide 20 - Tekstslide

Collaboratie
Mensen die samenwerkten met de Duitsers waren vaak aangesloten bij de NSB.
Wat deden NSB’ers? Bijvoorbeeld:
- Bunkers bouwen;
- Onderduikers opsporen;
- Razzia's organiseren om mannen op te pakken die in Duitsland moesten werken.




Slide 21 - Tekstslide

Verzet
Wat deden mensen die in het verzet zaten? Bijvoorbeeld:
- Onderduikers helpen;
- Illegale kranten maken;
- Aanslagen plegen op Duitsers.


Slide 22 - Tekstslide

Opkomst van Japan
  • Japan wilde een groot rijk stichten. 
  • Al vanaf 1930 probeerde Japan zijn macht uit te breiden in Azië.
  • Een belangrijke reden was een tekort aan grondstoffen in Japan.

Slide 23 - Tekstslide


Japanse aanval op Pearl Harbor (VS)
7 december 1941





  • Japan wil in Azië een machtig land zijn en werkt samen met Duitsland
  • Om dit doel te bereiken vallen ze de Amerikaanse marinebasis op Hawaï (Pearl Harbor), bij verrassing, aan. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Bevrijders of onderdrukkers?
  • Veel Indonesiërs zagen Japan als de bevrijder. Maar zij kregen niet de vrijheid waarop ze hoopten.
  • Indonesië moest grondstoffen en voedsel leveren aan het Japanse leger.

Slide 26 - Tekstslide


Japan bezet Nederlands-Indië 
maart 1942





  • Nederlanders worden in Jappenkampen gezet.
  • De omstandigheden zijn vreselijk: slechte hygiëne, honger en lijfstraffen.
  • Vrouwen moeten soms als prostituees ('troostmeisjes') werken.



Slide 27 - Tekstslide

Hoe werden Afrika en Amerika betrokken in de oorlog?
Wie vochten in Noord-Afrika mee tegen de Duitsers en Italianen?
  • Amerikanen en Britten. Aan de kant van de Britten vochten
      ook soldaten mee uit Britse kolonies, zoals India.

Werd in Amerika gevochten?
  • Nee, de Amerikaanse industrie produceerde tanks en
      vliegtuigen.

Wat deden landen in Amerika die toen nog kolonie van Nederland waren?
  • Suriname en Curaçao leverden aluminium en brandstof
      voor de vliegtuigen.

Slide 28 - Tekstslide

Eindvragen:
Zoek op in je boek
Hoe eindigt de Tweede Wereldoorlog?
Leerdoelen: 
 Hoe is de Tweede Wereldoorlog geeindigd in NL?
Wat gebeurde er tijdens de oorlog in Azië, Afrika en Amerika?

Schrijf je antwoord in je schrift

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van de leerdoelen van 3.1 en 3.2 vragen.

Wissel je "toets" uit met een andere leerling (duo's via magister)

Maak de "toets". Kijk de toets van de ander na.
timer
20:00000

Slide 30 - Tekstslide