Verslaving(szorg)

1 / 18
volgende
Slide 1: Video
DHDHDMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Verslaving(szorg)

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Wat is een verslaving 
  • Belangrijke begrippen
  • Soorten verslavingen
  • Psychiatrie en verslaving
  • Herstel? 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een verslaving?

Slide 4 - Woordweb

Een verslaving
Je spreekt van een verslaving als iemand het gebruik van iets dat (op den duur) schadelijk kan zijn, niet kan laten. 

Het is een psychische aandoening: daarom staat het ook in de DSM 5. Het wordt gediagnosticeerd met behulp van 11 criteria punten: 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke belangrijke begrippen omtrent verslaving ken je?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Soorten verslavingen
  • Middelen zoals:
    drank, drugs en (voorgeschreven) medicatie

  • Gedrag zoals:
    een internet, social media, game, seks of eet(gerelateerde)verslaving 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Drugs
  1. Stimulerende middelen zoals:
    Cocaïne, speed, ritalin
  2. Verdovende middelen zoals: 
    Alcohol, heroine, diazepam
  3. Verruimende middelen zoals:
    Paddo's, truffels, LSD

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaken van verslaving

Slide 12 - Tekstslide

Omgevingsfactoren
  • Je omgeving kan invloed hebben op je verslaving. Wanneer je opgroeit in een omgeving waar middelengebruik vaker voorkomt of als je ouders een verslaving hebben is de kans groter dat je zelf ook een verslaving ontwikkelt. 
  • Een verslaving kan ook ontstaan doordat je begint met experimenteren samen met vrienden.

Slide 13 - Tekstslide

Biologische factoren
  • Onder biologische factoren valt bijvoorbeeld genetische kwetsbaarheid. Zo kan iemand genetisch gevoeliger zijn voor een verslaving dan iemand anders.
  • Bij een middelenverslaving heeft ook het soort drugs invloed. Niet elk middel heeft dezelfde invloed heeft op je hersenen, waardoor sommige middelen verslavender zijn (bijvoorbeeld heroïne) dan anderen (zoals cannabis).
Dat genen belangrijk zijn blijkt uit een Amerikaans onderzoek. Als een van je ouders een alcoholverslaving heeft is heb je een 34% grotere kans om ook alcoholverslaafd te worden. Als beide ouders alcoholverslaafd zijn is er zelfs een 40% grotere kans (2).
!

Slide 14 - Tekstslide

Psychologische factoren
  • Psychologische factoren maken je kwetsbaarder voor een verslaving. Mensen met een depressie of trauma  zijn bijvoorbeeld gevoeliger voor verslaving. 
  • Een gedragsverslaving begint vaak als afleiding van andere problemen.
  • Ook komt middelengebruik vaker voor bij borderline of ADHD. 

Slide 15 - Tekstslide

Psychiatrie en verslaving
  • Mensen met een verslaving hebben, voor en/of door de verslaving, te maken met problemen op verschillende leefgebieden. Denk aan wonen, lichamelijke gezondheid, sociale contacten en financiën. 
  • Soms kunnen of willen verslaafden geen hulp vragen of aannemen waardoor maatschappelijke onrust kan ontstaan. Vraag vragen anderen dan om hulp zoals familie, buren of politie.
  • Er is veel sprake van comorbiditeit: het tegelijkertijd voorkomen van twee of meer aandoeningen of stoornissen bij één persoon.

Slide 16 - Tekstslide

Herstel?
  • Veel mensen die verslaafd zijn willen afkicken: stoppen met het verslavende middel of gedrag.

  • Uit ervaring weet men dat dit lastig is, het is vaak een vicieuze cirkel met terugval.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide