Alinea's en kernzinnen

Welkom bij Nederlands
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Uitleg alinea's en kernzinnen (paragraaf 5, blz. 32) 
- Klassikaal opdracht 1 
- Daarna 2 t/m 7 zelfstandig 


Slide 2 - Tekstslide

timer
15:00
Pak je leesboek voor je!

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling Onderwerp

Onderwerp van een tekst:

- een tekst gaat ergens over, dit is het onderwerp van een tekst

- het onderwerp is in één of een paar woorden te noemen



Slide 4 - Tekstslide

Herhaling Hoofdgedachte

1. bepaal het onderwerp van de tekst (waar gaat de tekst over?)

2. lees de tekst precies

3. geef in één zin antwoord op de vraag;

Vat in één zin samen wat het belangrijkste is wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 6 - Tekstslide


HOOFDZAKEN


- meestal aan het begin of het einde

- feiten, jaartallen of eigenschappen


Samenvatting:


alleen hoofdzaken opschrijven

                      

                        BIJZAKEN


  - extra uitleg en voorbeelden


 - maken de tekst leuker, 

    duidelijker en beter te begrijpen

Slide 7 - Tekstslide

Alinea's
Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die over hetzelfde (deel)onderwerp gaan.

 In een tekst over topsport kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over:
- hoeveel uren topsporters trainen
- hoe ze omgaan met winnen en verliezen
- en wat topsporters wel en niet mogen eten.

Slide 8 - Tekstslide

Alinea's
Zo herken je alinea’s:
* Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
* Zinnen die samen één alinea vormen, staan achter elkaar zonder dat ze op een nieuwe regel beginnen.
* Soms begint de eerste regel van een alinea een stukje naar rechts (inspringen).
*Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).


Slide 9 - Tekstslide

Teksten met meer alinea's


- elke alinea heeft een eigen  hoofdgedachte, want de schrijver wil in elke alinea iets vertellen.


- de rest van de zinnen zijn 

   bijzaak.

Slide 10 - Tekstslide

KERNZINNEN
- in een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdgedachte

- andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen

Slide 11 - Tekstslide

KERNZINNEN
- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea

- soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: Opdracht 1 t/m 6

Online trainen paragraaf 5 = kernzinnen en alinea's 

Slide 13 - Tekstslide