In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
herhaling bloedgroepen
Slide 1 - Tekstslide
Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen
in zijn bloed zit antistof B
Slide 2 - Tekstslide
Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen
in zijn bloed zit antistof A
Slide 3 - Tekstslide
Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen
in zijn bloed zit geen antistoffen
Slide 4 - Tekstslide
Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen
in zijn bloed zit antistof A en B
Slide 5 - Tekstslide
Klontering
Als je bloedgroep A en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.
Het effect van de klontering
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.
Slide 6 - Tekstslide
Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.
De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!
Slide 7 - Tekstslide
Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigen A
Antigen B
Antigen A en antigen B
Geen antigenen
Slide 8 - Sleepvraag
www.bioplek.org
Slide 9 - Link
Resusfactor
Slide 10 - Tekstslide
Rhesusfactor
Het rhesus-antigeen heb je (Rh+) of niet (Rh-).
Rh+ kan bloed krijgen van Rh- en Rh+
Rh- kan alleen bloed krijgen van Rh-.
Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen.
Zij gaan wel antistoffen tegen rhesus
Het rhesus-antigeen is later ontdekt. Omdat het niet in alle examenvragen terugkomt bespreken we het apart.
Het rhesus-antigen is als eerste ontdekt bij het rhesus aapje
Slide 11 - Tekstslide
Klontering
A = linkerdruppel
B = rechterdruppel
Na toevoegen van anti-A of anti-B vind er wel of geen klontering plaats
Slide 12 - Tekstslide
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 13 - Quizvraag
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 14 - Quizvraag
Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen
Slide 15 - Quizvraag
Iemand heeft bloedgroep AB. Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer levert de rhesus-factor problemen op bij een zwangerschap?
A
Moeder: rh+
Kind: rh-
B
Moeder: rh+
Kind: rh+
C
Moeder: rh-
Kind: rh-
D
Moeder: rh-
Kind: rh+
Slide 17 - Quizvraag
Iemand heeft Resus positief bloed. Welke antigenen heeft hij op de buitenkant van zijn rode bloedcel? Welke antistof kan hij maken?
A
Antigen Resus
Antistof Resus
B
Antigen Resus
Geen antistof Resus
C
Geen antigen
Antistof Resus
D
Geen antigen
Geen antistof
Slide 18 - Quizvraag
Iemand heeft Resus positief bloed . Welk bloed kan hij krijgen ? (letten even niet op bloedgroep)
A
Resus positief bloed
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
5
1
Stel het aantal punten invoor deze vraag.
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen
Quizvraag
Resus positief bloed