NN7 - Meer dan lezen - § 2 Onderwerp en hoofdgedachte

§ 2 Onderwerp en hoofdgedachte
Meer dan lezen - 1V

Maak deze LessonUp op je iPad.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§ 2 Onderwerp en hoofdgedachte
Meer dan lezen - 1V

Maak deze LessonUp op je iPad.

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kan je:

  • het onderwerp van een tekst of filmpje bepalen
  • de hoofdgedachte van een tekst of filmpje bepalen

Slide 2 - Tekstslide

Even opfrissen:

Er zijn verschillende manieren om een tekst te lezen.

We hebben vier leesstrategieën behandeld, weet je nog...?

Slide 3 - Tekstslide

Welke leesstrategieën weet je nog?

Slide 4 - Woordweb

De vier leesstrategieën:

  • oriënterend - vaststellen (of scannen) waar
    de tekst over gaat (het onderwerp)
  • globaal - vaststellen welke kanten van het onderwerp worden besproken (deelonderwerpen)
  • precies (een tekst helemaal goed begrijpen)
  • zoekend (bruikbare info in een tekst vinden)

Slide 5 - Tekstslide

Welke leesstrategie gebruik je?

Je leest een recept hoe je een nieuw gerecht moet klaarmaken.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 6 - Quizvraag

Welke leesstrategie gebruik je?

Je kijkt in het rijmwoordenboek naar woorden die rijmen op 'tak'.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 7 - Quizvraag

Welke lees- of luisterstrategie gebruik je?

Je luistert op Schiphol naar een omroepbericht over een gatewijziging.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 8 - Quizvraag

Welke lees- of luisterstrategie gebruik je?

Je wilt alleen weten welke onderdelen van het concert worden besproken in een recensie.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 9 - Quizvraag

Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt met één woord of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is, bijvoorbeeld: goochelen of gezonde snacks. Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, begrijp je de tekst beter wanneer je hem helemaal gaat lezen.

Slide 10 - Tekstslide

Zo vind je het onderwerp van een tekst

  1. Lees de tekst oriënterend.
  2. Geef een zo kort mogelijk antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 11 - Tekstslide

De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Bij het onderwerp kleding kan de hoofdgedachte zijn:
We gooien steeds meer kleding weg
.
maar ook:
Via sociale media en internet kun je tegenwoordig gemakkelijk kleding ruilen
.

Let op: de hoofdgedachte van een tekst is nooit een vraag.

Slide 12 - Tekstslide

Zo vind je de hoofdgedachte van een tekst

  1. Lees de tekst precies.
  2. Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar letterlijk staat. Als dit niet zo is, vraag je dan af wat het antwoord is op de vraag: 
    wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is in één woord het onderwerp van deze tekst?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

A
Op een workshop Upcycling heeft Jeniah uit Rotterdam geleerd hoe ze oude kleding leuker en mooier kan maken.
B
Je kunt oude kleding leuker en mooier maken door twee kledingstukken te combineren.
C
De Rotterdamse Jeniah maakt veel scrunchies en probeert ook kleding te maken.
D
Door kleding opnieuw te dragen in plaats van steeds een nieuwe outfit te kopen, help je de aarde een beetje.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

aanbod
belangrijkere, grotere
goedgevonden, toegestaan
gebruikelijke
ontwikkeling
iets vuils vervangen door iets fris
assortiment
prominentere
geaccepteerd
traditionele
trend
verschonen

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is het ONDERWERP van de tekst?
(in een paar woorden)

Slide 19 - Open vraag

De hoofdgedachte van de tekst is:
Hoelang bestaat kinder- en jongerenkleding al?
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Je krijgt een filmpje te zien van NOS op 3.
Lees de woorden en leid de betekenis van de woorden af uit de context. Maak de juiste combinaties.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

verfijnd, mooi, en licht
activiteiten om de verkoop van een product te stimuleren
voor de geboorte
stoer, flink, dapper
voor jongens óf meisjes
voor jongens én meisjes
prenatale
marketing
delicaat
vastberaden
genderbepaald
genderneutraal

Slide 23 - Sleepvraag

Ook gesproken teksten hebben een onderwerp. Wat is het ONDERWERP van het filmpje?
(in een paar woorden)

Slide 24 - Open vraag

Wat is de HOOFDGEDACHTE van het filmpje dat je net hebt gezien?
A
Al in de 17e eeuw was er verschil tussen jongens- en meisjeskleding
B
Roze was vroeger voor jongens en blauw voor meisjes; nu is dat andersom
C
Genderbepaalde kleding is volgens sommige mensen niet meer van deze tijd
D
Jongens- en meisjeskleding bestond altijd al, maar van 1960 - 1985 was er ook genderneutrale kleding

Slide 25 - Quizvraag