ik-vorm: nooit een -t aan de stam plakken.
Ik fiets - ik loop, ik schrijf, ik snijd
hij-vorm: altijd een -t aan de stam plakken.
Hij fietst - Hij loopt - de poes zit, hij schrijft, hij snijdt
wij-vorm: het hele werkwoord gebruiken.
Wij fietsen - wij lopen - wij schrijven, wij snijden