Oefentoets H4

Oefentoets H4
Waarom?
  • Je oefent met bron/inzichtsvragen. 
  • Je herhaalt de stof en gaat het hierdoor beter onthouden. 
  • Maak van de toets een samenvatting, noteer de antwoorden op vragen die je lastig vond! 

Wat? 
Je gaat de belangrijkste thema’s van Hoofdstuk 4 verwerken/herhalen.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H4
Waarom?
  • Je oefent met bron/inzichtsvragen. 
  • Je herhaalt de stof en gaat het hierdoor beter onthouden. 
  • Maak van de toets een samenvatting, noteer de antwoorden op vragen die je lastig vond! 

Wat? 
Je gaat de belangrijkste thema’s van Hoofdstuk 4 verwerken/herhalen.

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
1a. Leg uit welk begrip past bij de bron.
1b. Welk kenmerk van de Verlichting
herken je in de bron? 

Doe dit zo:
Kenmerk … want op de bron lees/zie ik … 
Bron 1

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 2
2. Welk kenmerk van de Verlichting past bij de gebeurtenis op de bron? 

Doe dit zo:
Kenmerk … want op de bron 
lees/zie ik … 
Bron 2: afbeelding van de Afrikaanse slavenhandel. 

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3
3. Welk kenmerk van de Verlichting herken je in de bron? 

Doe dit zo:
Kenmerk … want op de bron 
lees/zie ik … 

Bron 3: ‘Founding Fathers’ dragen onafhankelijkheidsverklaring over aan Britse gouverneurs, 1776. Hiermee werd Noord-Amerika onafhankelijk van Engeland. 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 4: Leg uit aan de hand van de twee bronelementen welke kenmerken van de verlichting je kunt herkennen in de onderstaande bron. 

 Doe dit zo: kenmerk van de verlichting … want in de bron lees ik … 

Nederlandse vertaling van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring:
Unanieme verklaring van de dertien Verenigde Staten van Amerika

[...] Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken worden geschapen, dat zij door hun schepper met zekere onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat zich daaronder bevinden het leven, de vrijheid en het nastreven van geluk.

      Dat, teneinde deze rechten te garanderen, regeringen onder de mensen worden ingesteld, die hun rechtmatige bevoegdheden ontlenen aan de instemming der geregeerden; dat, telkens wanneer enige regeringsvorm met deze doeleinden in strijd komt, het volk het recht heeft hem te veranderen of teniet te doen en een nieuwe regering in te stellen, haar grondslag vestigend op beginselen en haar bevoegdheden organiserend in een vorm die hun het meest geschikt lijken om hun veiligheid en hun geluk te bewerkstelligen. [...]



Slide 5 - Tekstslide

Vraag 5
5a. Geef een omschrijving van the Bill of rights.

5b. Geef voor 2 van de striptekeningen aan bij welk kenmerk van de Verlichting deze past. 

Doe dit zo: nummer .. past
bij de verlichting want .. 

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 6
Zet in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters. 

A. Napoleon pleegt staatsgreep
B. Engeland koloniseert Noord-Amerika 
C. Patriotten worden verjaagd door leger van Pruisen 
D. Founding Fathers schrijven onafhankelijkheidsverklaring
E. Woedende Parijzenaren bestormen de Bastille 



Slide 7 - Tekstslide

Vraag 7
Oorzaak
Gevolg
A. Napoleon grijpt de macht 
1. Willem V vlucht naar Engeland 
B. Amerikanen beginnen oorlog tegen de Engelsen 
2. Verspreiding van kennis via boeken zoals de encyclopedie. 
C. Opkomst verlichte denkers zoals Diderot. 
3. Einde Franse Republiek 

D. Franse troepen helpen patriotten de macht in Nederland te pakken. 
4. Engeland erkent onafhankelijkheid van de Verenigde Staten. 
Combineer oorzaken en gevolgen. Noteer letters en cijfers.   

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 8
Koppel de uitspraken aan het juiste kenmerk van de verlichting. 

Uitspraak 1: Een vorst dient te zorgen voor zijn onderdanen 
Uitspraak 2: Ieder mens is gelijkwaardig 
Uitspraak 3: Geen mens heeft het recht een ander tot slaaf te maken
Uitspraak 4: Om onwetendheid te bestrijden dient kennis geordend te 
                worden en openbaar te zijn voor het publiek. 
Uitspraak 5: God heeft de wereld geschapen, maar bemoeit zich er verder niet 
          mee. 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 9
Een revolutie is een ingrijpende (snelle) verandering. Noteer voor de onderstaande veranderingen bij welke revolutie deze past. 

  1. Bestuursvorm verandert van monarchie naar republiek.
2. Land verkrijgt onafhankelijkheid 
3. Voormalig bestuurder vlucht naar het buitenland
4. Voormalig bestuurder terechtgesteld en geëxecuteerd. 
5. Bestuur is decentraal georganiseerd, de macht ligt bij lokale staten 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 10
10a. Wat is een republiek?
10b. Leg deze uitspraak uit: 'Nederland was in de 18e eeuw een republiek, maar het had veel kenmerken van een monarchie.'

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 11
Geef voor de onderstaande figuren aan wat hun rol was tijdens de Franse Revolutie. 
Doe dit zo: '(naam persoon)' was belangrijk voor de revolutie want … 

Lodewijk XVI 
Napoleon
Robespierre

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 12
12a. Welke twee landen veranderden sinds de revolutie van een monarchie in een republiek? 

12b. Leg uit welk land maar tijdelijk een republiek bleef. 

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 13
Koppel de bronnen aan de juiste revolutie: noteer bron cijfer en revolutie 

Slide 14 - Tekstslide

Einde oefentoets!
Controleer je antwoorden voordat je begint met nakijken.

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden 1/3
1a. standenmaatschappij
1b. mensenrechten want de verlichte denkers waren voorstanders van gelijkheid; iets wat ontbreekt in de standensamenleving 

2. mensenrechten want op de bron zie je slavernij, de verlichting was tegen slavernij omdat zij vonden dat iedereen gelijk was.

3. politiek want op de bron zie je dat de onafhankelijkheidsverklaring wordt gegeven aan de Engelsen waarmee de Amerikanen aangeven dat zij niet langer onderdeel willen uitmaken van Engeland. Dit omdat de koning in de ogen van de Amerikanen niet goed voor zijn onderdanen zorgde. 

4. kenmerk mensenrechten want in de bron lees je ‘alle mensen zijn als gelijken’ + politiek want in de bron staat dat de regeringen de taak hebben goed voor de onderdanen te zorgen en wanneer deze dit niet doen het volk het echt heeft de regering te veranderen of een nieuwe in te stellen. 



Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden 2/3
5a. Bill of Rights is de Amerikaanse grondwet waarin de rechten en plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd.
5b. bijvoorbeeld; 
1 past bij mensenrechten want het gaat om burgerlijke vrijheden die voor elke burger gelden 
9 past bij mensenrechten; rechten die elke burger heeft 
10 past bij kenmerk politiek want het gaat over de scheiding der machten (trias politica). 

6. B - D - E - C - A 

7. a3 - b4 - c2 - d1 

8. 1. politiek 2. mensenrechten 3. mensenrechten 4. kennis 5. godsdienst. 

9. FRA - VS - NL - FRA - VS 


Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden 3/3
10. a. land zonder koning
b. Willem V regeerde als een koning

11. Lodewijk XVI = aanstichter
Napoleon = maakt een eind aan de revolutie
Robespierre = radicale revolutionair, nieuwe fase/extreme fase.

12a. VS + Frankrijk
12b. Frankrijk werd na de staatsgreep van Napoleon een keizerrijk.

13. 1 = Frans 2 = Amerikaans 3 = NL 4 = NL 5 = Amerikaans

Slide 18 - Tekstslide