2 vwo - chapitre 5 - les comparaisons

PROGRAMME
  • Absence
  • Phrases-clés
  • Uitleg: la comparaison
  • Au travail
Let op: vanaf nu werken we in boek B!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PROGRAMME
  • Absence
  • Phrases-clés
  • Uitleg: la comparaison
  • Au travail
Let op: vanaf nu werken we in boek B!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zeg je:

Ik ben verliefd. Zijn naam is Alexander.

Slide 2 - Open vraag

Hoe zeg je:

Hij is jonger dan ik. Hij is 15 jaar. (jong=jeune)

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

-   moins ...... que


=  aussi ........ que



+  plus ........ que

Slide 6 - Tekstslide

Ma famille est plus grande que la tienne.
Mijn familie is groter dan de jouwe.

Abdoel habite aussi loin que Mohamed.
Malika is even mooi als Manu.

Ce test était moins difficile que le premier test.
Deze toets was minder moeilijk dan de eerste toets.

Slide 7 - Tekstslide

<- cette glace est moins grande que cette glace ->


ces glaces sont aussi grandes


<- cette glace est plus grande que cette glace ->

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Astérix est plus petit qu'Obelix

Slide 11 - Tekstslide

Obelix est plus grand qu'Astérix

Slide 12 - Tekstslide

On va commencer.....

Dus:
  • gebruik moins, aussi, plus + bijv. naamwoord + que
  • Let op mannelijk, vrouwelijk, meervoud van bijv. naamwoord

Slide 13 - Tekstslide

Hélène est (kleiner dan) Sarah

Slide 14 - Open vraag

Ce pays est (even groot als) l'Angleterre.

Slide 15 - Open vraag

Alexandre est ........ Sandrine
(âgé -)

Slide 16 - Open vraag

Jeanne est..................sa soeur
(sportif = )

Slide 17 - Open vraag

Mon beste vriend is even aardig als mijn broer.

Slide 18 - Open vraag

Mijn tante is minder rijk dan mijn oom.

Slide 19 - Open vraag

Een appartement is kleiner dan een vakantiehuis (chalet).

Slide 20 - Open vraag

Les jupes roses (v. mv) sont ............les pulls.

(cher +)

Slide 21 - Open vraag

Qu'est-ce que tu as appris?

Slide 22 - Open vraag

AU TRAVAIL
Maken:
Bron I opdracht 31b, 31c, 32, 33 page 31-33

Leren
Voor het SO vrijdag!

Slide 23 - Tekstslide

Le présent

répondre = antwoorden

je réponds
tu réponds
il/elle/on répond
nous répondons
vous répondez
ils/elles répondent
Le passé composé

avoir + stam + u

j'ai répondu
tu as répondu
il/elle/on a répondu
nous avons répondu
vous avez répondu
ils/elles ont répondu

Slide 24 - Tekstslide

Lees de tekst bij 2 foto's. De tekst staat ook op classroom.

Slide 25 - Tekstslide